een gedicht van Paul Celan uit ‘Die Niemandsrose’. ‘EINIGES HAND-/ÄHNLICHE,finster,/kam mit den Gräsern:/// Rasch – Verzweiflungen,ihr/Töpfer! -,rasch/gab die Stunde den Lehm her,rasch/war die Träne gewonnen -:/// noch einmal,mit bläulicher Rispe,/umstand es uns,dieses/Heute.’ (bladzijde 138 uit ‘Paul Celan Die Gedichte’. Herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiedemann. En vervolgens Rudi Fuchs ‘Staat van ervaring’. Vervolg. ‘Maar de stillevens die hij ook schilderde,waren eerder simpel in opbouw:een paar appels, een vaas. Nooit veel dingen. Zijn ervaring die te schilderen,leverde hem een ander gevoel voor concentratie en compactheid. Misschien leerde hij ook van de portretten die hij schilderde. Ik weet het niet precies. In ieder geval is er,achteraf,een logica te bespeuren in Cézannes verlangen een berg compact te willen schilderen als portret of als stilleven. De categorieën lopen hier door elkaar heen. Maar uit de diepte van zijn artistieke ervaringen kwam een onbestemd idee naar boven een compact soort vorm te willen proberen. Toen ontdekte hij die berg(die hij natuurlijk allang kende:maar eerder was er nog geen reden er iets mee te doen)en een eerder onbestemd idee vond een vorm. Die lange serie bergen,vijftien jaar lang,laat op zeldzame zien dat het in de kunst altijd gaat om hoe het schilderij in elkaar gezet wordt. Na,misschien dankzij,de ervaring van de vorige versies,begint elk nieuw schilderij toch weer opnieuw. De ervaring blijft spannend. In het begin was elk nieuw schilderij misschien een manier om weer anders naar de berg te kijken. Maar ik betwijfel of Cézanne de berg dan ook echt anders zag. Hoewel hij er steeds weer heen ging en zijn ezel in het zicht van de berg plaatste,keek hij toch meer naar het schilderij dan naar de berg. Tegenover de roerloze berg groeide onder zijn oog en hand een schilderij,langzaam en gestaag zoals klei aanslibt in de delta van een rivier en zich vastzet. De berg veranderde niet maar het schilderij wel. Het werd dichter of zwaarder of hoekiger of groener of blauwer – terwijl hij langzaam en hardnekkig in de geheimzinnigheid ervan binnendrong. (Er is een prachtig gedicht van Seamus Heany, ‘An artist’. Hoewel zijn naam niet genoemd wordt,gaat het over Cézanne en ‘his obstinacy against the rock’.) Uiteindelijk laat het schilderij de berg achter zich;dan dwingt het zichzelf af;het ding wordt zelf obstinaat. Precies datzelfde ken ik uit de praktijk van Jan Dibbets. Al meer dan tien jaar maakt hij schilderijen rondom een enkel motief:een onder een schuine hoek gefotografeerd raam. Daaraan vooraf ging een veel langere geschiedenis van meer gecompliceerde constructies waarin ook al ramen opdoken of in ieder geval soortgelijke gecentraliseerde motieven.'(bladzijde 162 uit ‘Rudi Fuchs tussen kunstenaars. Een romance’) Wordt vervolgd.