met Kiene Brillenburg Wurth ‘Intermedialiteit & Tree of Codes van Jonathan Safran Foer’ ondertitel ‘Kunst is zichzelf niet meer’. ”Nu is voorbij voordat je het hebt uitgesproken’. Het beweegt,het is ongrijpbaar. Woorden bewegen niet.Die registreren hooguit wat geweest is. Althans,zo lijkt het wanneer we naar ‘Jetzt’ kijken -‘kijken’. Dit gedicht lees je niet alleen,je kijkt er ook naar,zoals je naar een schilderij of een tekening zou kijken. Het is een compositie van woorden in een witte ruimte,sommige veraf,andere dichtbij,sommige vetgedrukt,andere vaag en dun. Allemaal verschijnen ze in een ander lettertype,want geen enkel ‘nu’ kan tenslotte hetzelfde zijn. Elk ‘nu’,elk woord in dit gedicht is een spoor,of een afdruk van het ‘nu’ als eenmalige gebeurtenis. Elk woord laat hier zien wat het niet lijkt te kunnen; die eenmalige gebeurtenis vasthouden,zijn. En toch staat er nu, ‘Jetzt’. Wanneer we deze woorden lezen en bekijken ‘gebeurt’ het nu toch steeds voor even,in een ogenblik – letterlijk in een oogopslag. Of wanneer we de woorden in het gedicht uitspreken,dan klinkt het even:nu. Misschien is dit gedicht een partituur,een voorstel om iets te doen,veel meer dan een leestekst alleen. Misschien hebben woorden hier een performatieve functie en blijken ze daarin alsnog perfecte aangevers van het nu te zijn. Ze doen precies,gelijk,wat ze zeggen. Nu! In deze betekenis van het ’tussen’ is het intermedium in feite een andere term voor de avant-garde;de experimentele voorhoede in de kunst. Inderdaad zou Jean-Francois Lyotard in de jaren tachtig de avant-garde omschrijven als kunst die tussen bestaande categorieën in valt.De schok van het nieuwe is zo een schok van de inmenging en de opening,het openstaan van de ene kunstvorm voor de andere in de ‘eigen’ materie.'(bladzijde 154-155) En nu weer Cantos LXXIV uit ‘Ezra Pound De Pisaanse Cantos’ ingeleid,vertaald en toegelicht door Paul Claes & Mon Nys. ‘voor het ziekenappel:aantrede’/ aantrede’, ziekenappel aantrede’/ de grootste twee gangsterpraktijken zijn het laten schommelen/ van de geldwaarde/ (van de geldeenheid METATHEMENON TE TON KRUMENON/ en woeker a(omcirkeld) 60 of het in leen geven/ van wat uit niets is geschapen/ en de staat kan geld in leen geven zoals Athene deed/ om de Salamisvloot te bouwen/ maar als de duiten tijdens de operatie verdwijnen/ vraag dan de financiers van Churchill/ waar ze naartoe zijn de staat mag geen leningen aangaan/ en de veteranen mogen geen staatswaarborg krijgen/ voor privé-woekerleningen/ in feite ligt daar het kalf gebonden/ de staat mag geen leningen aangaan/ zoals de burgemeester van Wörgl bewees/ hij had een melkronde/ en zijn vrouw verkocht hemden en leren broeken’ (bladzijde 41-42) Wordt vervolgd.