met ‘De ervaring van intertekstualiteit’ ondertitel ‘De intensiteit van wat ‘raakt’:de simultane werking van tekst en intertekst in Tonnus Oosterhoff’,geschreven door Frans-Willem Korsten. ‘Kennis en begrip zijn in de geesteswetenschappen altijd affectief geladen. Ze bestaan niet zonder vormen van invoelen,aanvoelen,kortom:ervaring.Dat laatste is een esthetische categorie.De vraag hoe teksten ons raken,beïnvloeden of in beweging brengen,soms zelfs zonder dat we precies begrijpen waarom,is een esthetische vraag.Er is wel geprobeerd deze vorm van kennis als onwetenschappelijk af te doen,ten opzichte van bijvoorbeeld een sociologische of empirisch-historische benadering. Maar het gaat simpelweg om verschillende vormen van wetenschappelijkheid. Ook kennis die wordt bepaald door haar affectieve aard is kennis. In,bijvoorbeeld,’De tienduizend dingen’ van Maria Dermoût uit 1955 komen expliciet tekstuele verwijzingen voor naar het werk van de zeventiende eeuwse geleerde Rumphius. Dat is iets wat ik als lezer intertekstueel kan begrijpen en in een perspectief kan plaatsen op basis van historische wetenschap.Ik kan,anders gezegd,op zoek gaan naar de bron van de echo. Heb ik daarmee gesnapt,affectief hoe die teksten tegelijkertijd door elkaar spreken? Heb ik me laten raken door de manier waarop de leefwereld van de Molukken in zowel de zeventiende als de twintigste eeuw door de tekst van Dermoût aanwezig is gesteld? Heb ik doorleefd wat de analoge relatie is van Rumphius én Dermoût met de natuur? De antwoorden op deze vragen zijn niet alleen een kwestie van rationeel weten maar ook van invoelen en aanvoelen. Ik ga dan niet op zoek naar de bron van de echo,maar ervaar hoe tekst en intertekst in mij ‘meetrillen’. Daarmee is de term geïntroduceerd die kan helpen om wetenschappelijk te adresseren hoe tekst en intertekst ons simultaan raken,namelijk ‘resonantie’.'(bladzijde 310-311) Wordt vervolgd. En nu weer J.L. Borges; een gedicht uit ‘Het Geheimschrift’. ‘DE MEDEPLICHTIGE/// Ze kruisigen me en ik moet het kruis zijn en de spijkers./ Ze reiken me de beker en ik moet het gif zijn./ Ze bedriegen me en ik moet de leugen zijn./ Ik moet loven en danken ieder moment van mijn tijd./ Mijn voedsel is alle dingen./ Het exacte gewicht van het universum,de vernedering,/ de blijdschap./ Ik moet rechtvaardigen wat me wondt./ Mijn geluk of ongeluk is niet belangrijk./ Ik ben de dichter.’ (bladzijde 97) Wordt vervolgd.