gedicht van J.L. Borges uit de bundel ‘Lof der duisternis’. ‘De dichter verklaart zijn beroemdheid/// De hemelboog is maatstaf voor mijn roem,/ de bibliotheken in het Oosten vechten om mijn verzen,/ emirs zoeken mij mijn mond met goud te vullen,/ de engelen kennen mijn laatste zadjal uit het hoofd./ Vernedering en angst zijn mijn werktuigen;/ was ik maar dood geboren!’ (bladzijde 47) Wordt vervolgd. Als bijna geen ander weet Anneke Brassinga in prachtige zinnen die denken laten zien,te zeggen hoe het is met schrijven,lezen,ervaring,kijken en leven. Dat is heel wat. Je zit in haar hoofd en hand. Je bent ter plekke als ze schrijfdenkend een pad probeert te maken in een betekenisveld. Dit schrijf ik terwijl naast me haar boek ‘Bloeiend puin’ ligt. Ik heb net mijn hommage voor Borges gemaakt;er komen er nog meer. Maar in zo’n tussenperiode moet ik altijd weer opgeladen worden door bijzondere essays. In ‘Bloeiend puin’staan er een aantal en ik ga ze ook weer gebruiken voor dit weblog. Het is zoals ik al eerder vermeldde een constante ondertiteling bij mijn leesproject ‘Hommages’. In mijn zoektocht naar het waarom van wat ik aan het doen ben, naar wat lezen is en leven, vind ik bij Brassinga mogelijke antwoorden maar vooral weer vragen die het raadsel nog groter maken. Zij formuleert nieuwe perspectieven, geeft prachtige formuleringen en zit wel heel dicht op de zin en het zijn van het leven en lezen. Ze is soms heel dichtbij. Ik denk dat ik begin met haar eerste essay in het boek ‘Bloeiend puin’, ‘Wie eins ins andere geht’. Eerst een motto van Brassinga. Boven het essay staat; ‘Schmuck wirst du an dem Aufsatz vermissen,aber die Gedanken hielten wie Kinder nicht zum Anputzen still.’ Jean Paul, Ideen-Gewimmel. ‘Hoe moet je leven? Altijd is er te weinig gelezen om tot een slotsom te geraken,nooit is er dan ook voor al dat lezen – hoezeer ook te weinig – een definitieve rechtvaardiging. De lezer,betrapt midden in het kreupelhout van zijn dolende lectuur,kan geen opheldering verschaffen,niet over wat hij zoekt noch over wat hij eigenlijk aan het doen is. Ja,hij zoekt opheldering. Waarover? Dat staat niet vast.’ (bladzijde 9) Wordt vervolgd. De komende tijd wordt het Brassinga wat de klok slaat. Hou u vast.