met het essay van Anneke Brassinga ‘Wie eins ins andere geht’. ‘Ik ben nu in de eerste herlezing. Wie herinnert zich wat hij kon onthouden van zijn allereerste ‘Mattheus Passie’? Hoe vaak lees je een boek dat de structuur volgt van iemands ervaringen,zonder verhaal? Goethes conclusie aan het einde van zijn verblijf is dat hij niet goed genoeg kan tekenen en schilderen,dat hij de rest van zijn leven schrijver zal zijn. Het verslag eindigt met een magnifieke beschrijving van het carnaval in Rome,een mengeling van minutieuze observatie,vertederde bewondering voor krankzinnige maskerades,en welhaast allegorische beelden. Moet ik dat navertellen? Het zijn tweeëndertig adembenemende bladzijden;ik heb er geen eigen woorden voor. De intimiteit tussen schrijver en lezers is op zijn hoogst,Goethe en wij beleven iets waarin zijn en onze menselijkheid ten volle burlesk,aandoenlijk,wellustig en gevaarlijk blijkt. Al even nabij is de schrijver als hij kort voor zijn terugreis bij volle maan door de stad wandelt,heel alleen,en alles om zich heen al als een spookwereld ziet,als lang verdwenen plaatsen waar hij loopt,door de via Sacra,over het Capitoolplein;hoe hij huiverend van het heroïsch-elegische waarin zijn afscheidsstemming en de stad zelf samenvallen,alleen nog maar de derde elegie uit het eerste boek van Ovidius’ ‘Tristia’ in zijn geest hoort weerklinken;hijzelf heeft er geen woorden voor. Hoe moet je leven? Het devies van Moritz’ hoofdpersoon Andreas Hartknopf luidt: ‘Ich will,was ich muss.’ Op de eerste bladzijde van het boek is hij,op weg naar zijn bestemming,bij een brede ,diepe sloot beland waar hij niet doorheen lijkt te kunnen zonder kopje-onder te gaan,terwijl de duisternis al invalt en de regen neerplenst. ‘Hier will ich still stehen!”zegt hij resoluut,geheel en al in de trant van zijn leefregel. Na lang stilstaan komen eer twee dronken kerels aan;ze duwen hem in de sloot,die droog blijkt te staan – hij had dus allang aan de overkant en kilometers verderop kunnen zijn. Het brute tweetal zal Hartknopfs ondergang worden. Niet dat hem zoiets deert.'(bladzijde 19-20) Wordt vervolgd. Nu weer een aantal aantekeningen uit ‘Vliegenpijn’ van Elias Canetti. ‘Kennis verandert door te groeien van gedaante. Er bestaat geen gelijkmatigheid in de werkelijke kennis. Alle eigenlijke sprongen geschieden zijwaarts,paardensprongen. Wat rechtlijnig en voorspelbaar verder groeit,is betekenisloos. Beslissend is de gekromde en vooral de zijdelingse kennis.'(blz. 96) ‘Daar lezen de mensen tweemaal in het jaar de krant,braken en worden gezond.'(blz. 96) ‘Daar hebben landen geen hoofdstad. De mensen vestigen zich allen aan de grenzen. Het land blijft leeg. Hoofdstad is de hele grens.'(blz.96) ‘Daar dromen de doden en klinken als echo.'(blz. 96) ‘Daar begroeten mensen elkaar met een schreeuw van vertwijfeling en gaan met gejuich uiteen.'(blz.96). Wordt vervolgd.