met het essay van Anneke Brassinga ‘De imperatieven’ uit de bundel ‘Bloeiend puin’. ‘Het was trouwens – nu ik de vraag stel dringt het antwoord zich op – Gilles Deleuze. Zijn filosoferen speelt zich vaak af in een aanstekelijke en daardoor bij hem veeleer als medeplichtigheidsvorm klinkende,eerste persoon meervoud. Imiteren is altijd nog iets anders dan herhalen;het typeert me als de eeuwige beginner. Mijn toevallige ik,beland in een toevallige samenscholing van uitzicht,geboomte en zonsondergang,voelt immers altijd opnieuw een dringende noodzaak de voleinding van de dag nauwlettend te volgen;als ware daaraan verbonden een animale imperatief,een esthetische imperatief en zelfs een morele imperatief,al heb ik tot op heden niet ontdekt wat voor persoonlijk of hoger belang ermee gemoeid kan zijn. De dag gaat evengoed ten einde als ik er met mijn aandacht niet bij ben,ik kan ook niet op alle plaatsen ter wereld tegelijk zijn en zelfs mijn inbeelding reit niet ver genoeg om mij daar overal onmisbaar te wanen – dat is wel eens anders geweest,maar toen was ik gek. Hier besta ik,laat me er nu maar eens achter komen wat de geheime missie is,zou ik denken als ik,starend naar de avondlucht,welomschreven gedachten had. In plaats daarvan ben ik de bewegingen daarboven aan het lezen. De imperatief is eenzijdig,en blijft hardnekkig ongegrond. Ben ik mezelf naar de onsterfelijkheid toe aan het denken? Kijk ik naar de avondlucht (en ook nog overdag vaak naar het blauw of grauw) om er gratis en voor niets van doordrongen te zijn dat ik de vrijheid ertoe heb,dat ik alweer een dag lang niet uit het bestaan ben weggevaagd,dat niemand me belaagt,vastbindt,blinddoekt,in elkaar trapt,te nu en te dezent? De tuinfluiter gaat zich hedenavond te buiten aan jodelend gezang,te midden van ruisende verstilling,met op de achtergrond het bijna klappertandende gegrinnik van de ekster. Het is niet ondenkbaar dat de ekster hedenmiddag de jongen van de tuinfluiter heeft verslonden,want die klaroent alsof er wel drei Seelen ach! in seiner Brust wohnen.'(bladzijde 55-56) Wordt vervolgd. Nu weer een aantal aantekeningen uit ‘Slotsom’ van Elias Canetti. ‘Als het dan toch moet,dan midden in een woord,dat door mijn sterven in tweeën breekt.'(blz. 16) ‘Boeren in het Zuid-Indiase Karnataka:’Na maandenlange vruchteloze protesten verzamelden ze zich voor het parlementsgebouw en lachten twee uur lang de regering uit. Tweeduizend politieagenten keken toe zonder in te grijpen.'(blz. 18) ‘De wisselvijand:drie dagen vóór je,drie dagen tegen.'(blz. 18) ‘Wie zichzelf leest,leeft anders,ontspiegeld.'(blz. 27) Wordt vervolgd.