met het essay van Anneke Brassinga ‘De imperatieven’. ‘Mijn herhaalde lectuur van de atmosferische tekens,mijn rituele observaties van de schemering – mits het zingen van de tuinfluiter ook ritueel mag heten,want ik voel me eerder met hem verwant dan met een magiër – vond ik eindelijk opgehelderd in ‘Contre Sainte-Beuve’ van Proust. Hij beschrijft een ochtendlijke aanblik,die hem de gedachten ingeeft waaraan het mij ontbrak. De passage staat in het hoofdstuk ‘Le rayon de soleil sur le balcon’,en alweer durf ik haast niet te vertalen omdat Prousts hele boek een delicaat weefsel is dat men niet moet scheuren:’Op dat ogenblik zag ik op de vensterbank een trilling pulseren die zonder kleur of licht was,maar elk volgend ogenblik verder aanzwol en groeide,zodat men voelde dat hij een zonnestraal ging worden. En inderdaad werd even later de vensterbank half bestreken en vervolgens,na een korte aarzeling,een beschroomd wijken,geheel en al overstroomd door een bleek licht waarop de ietwat onbehouwen schaduwen dreven van het smeedijzeren hekwerk van het balkon.’Daarna beschrijft Proust hoe dat beginnende,nog zwakke licht aanwast in kracht en uitgroeit tot een ware lichtclimax,als het slot van een ouverture,die vaak een samenvatting is van de complete,erop volgende opera. en dan volgt de schoonheidservaring:’Zo was even later de vensterbank in zijn geheel en als voor altijd geschilderd met het gestage goud dat de onveranderlijke schoonheden van een zomerdag met zich meebrengen,en de schaduwen van het smeedijzeren hekwerk van het balkon,dat mij altijd het lelijkste had geleken dat er ter wereld bestond,werden daarin bijna mooi.’De volgende zin krult zp prachtig mee met de smeedijzeren balustrade,dat ik hem in het Frans laat staan:’Elles[de schaduwen] développaient sur un seul plan avec une telle finesse les volutes et les enroulements,qui dans le treillis même étaient peu perceptibles,conduisant jusqu’à son antenne la plus ténue et toujours avec le même précision leurs enroulements les plus subtils,qu’elles semblaient trahir le plaisir qu’aurait pris à les parfaire un artiste amoureux de l’extrême fini et qui peut ajouter à la reproduction fidèle d’un objet une beauté qui n’est pas dans l’objet même.’ Samengevat:'(bladzijde 57-58) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Slotsom’. ‘Er gaat een grote kracht uit van degene die heimelijk ‘ik’ zegt.'(blz.48) ‘De opbrengsten van het geweten.'(blz. 48) ‘De treurnis om de dingen (dat wil zeggen de gebeurtenissen) wordt zo groot dat de mythen in mij vergeten raken.'(blz. 50) Wordt vervolgd.