eerst een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’ ‘ Er is zo weinig van Heraclitus over dat hij altijd nieuw is.'(blz. 42) ‘ Zolang hij geen zinnen aaneenrijgt,gelooft hij dat hij de waarheid schrijft.’ (blz. 42) ‘ Het belangrijkste:gesprekken met krankzinnigen. Maar zij moeten het werkelijk zijn en niet door jou daartoe benoemd.'(blz. 43) ‘ Alles wat hij niet heeft gezien en waarvan hij het bestaan kent,houdt hem in leven.'(blz. 43) ‘De armoede van de vormen,waarin wij bestaan en de oneindige veelvormigheid van de dierenwereld. Een leven is zelfs niet voldoende om op te sommen wat er allemaal bestaat. Maar het nog willen kennen!'(blz. 44) En nu een stukje van het essay ‘Mijn slapeloze nachten’ van Anneke Brassinga. ‘Wij beheerden onze schade,veronachtzaamden ons van Utrecht en vriendjes en ijlhoofdig met een 4-wielig grondplofje toegerust,bestroken wij onze Oehoe aan de H.P.Q.R.M. door proviand te laden voor de terugreis.[…]En wij tierden mennend de beesten tot de stoflaver bezweek,geen water meer gaf en leeg doorvoerbaar lachlonkte.[…]Wij Woerden al,toen de Piel ontschaarde tot rijpere zelfontgoocheling,omdat een onzer achterafgesukkeld nog Harmelde.’ Dit fragment,gedateerd 8 juli 1922,komt in stede van uit Finnegans Wake,uit Opperlans!Taal-en letterkunde.Maar men lette op de datum. Battus,voor zover wij mogen bouwen op zijn woorden die niet, zoals die van Joyce,ontroerend anarchistisch zijn maar veeleer lichtelijk dwangmatig anarchistisch – heeft hier vermoedelijk de hand gelegd op een vroege uitstorting van dezelfde tijdgeest die in Joyce pas een jaar later,op 10 maart 1923,in werking trad of tot bevruchting overging,dat hangt maar af van uw wereldbeeld.’ (bladzijde 80-81) Wordt vervolgd.