met het essay ‘Bicycle Wheel,Het conceptuele model van Marcel Duchamp’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Ze sluiten niet voor niets het hoofdstuk af met de waarschuwing:’Geloof nooit dat een gladde ruimte voldoende om ons te redden'(Deleuze & Guattari 1987:500,vert.auteur),die doet denken aan een uitspraak van Heidegger ‘Alleen nog een God kan ons redden'(Heidegger 1976:193-219,vert.auteur),een uitspraak in een interview waarin zijn activiteiten in de nazitijd besproken werden. Het hoofdstuk ‘Het gladde en het gestreepte’ is opgebouwd rond zes modellen van mogelijke vakgebieden en disciplines:het technologische,muzikale,maritieme,wiskundige,fysieke en esthetische model(nomadekunst)(Deleuze & Guattari 1987:475-492,vert.auteur). Het kiezen van het model als concept om die verschillende velden te onderzoeken en uit te werken,lijkt haast een opzettelijke en bewust gekozen valse start. Want waarom zouden juist Deleuze en Guattari zich willen begeven in zoiets schematisch als een model? Is dit een ontsnappingsmethode waarmee ze ‘het gestreepte’ om de tuin willen leiden? Is het een poging om door middel van ‘het gestreepte’ tot ‘het gladde’ te komen? Deleuze en Guattari lijken niet bang om zichzelf tegen te spreken,noch om tegenstellingen – zoals die vaak in dit boek voorkomen:het directionele-dimensionale,haptische-optische,intensieve-extensieve,homogene-heterogene(Deleuze & Guattari 1987:256;479;484)-op de spits te drijven en voorbij hun grenzen te voeren.’Het gladde en het gestreepte’ is er zelf een voorbeeld van.(bladzijde 49) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Chinese tentoonstelling:alles wordt steeds verbazingwekkender wat daar vandaan komt. Niemand zal het uitputten in dit korte leven. Maar ik zeg niet zonder trots tegen mezelf hoe lang ik weet dat China bestaat,alleen de Grieken waren er al eerder voor mij,maar niet meer dan zes of zeven jaar eerder en als ik de vroegste berichten over Marco Polo laat gelden,dan kwamen ze zelfs tegelijkertijd. Het is zo dat ik sinds zestig jaar ongeveer een voorstelling van China in mijn hoofd heb en als deze verandert,dan betekent dit dat zij gedifferentieerder en gewichtiger wordt. De graven van de laatste jaren,de nieuwe graven,zijn buitengewoon verrukkelijk. Deze tentoonstelling,die uit niet meer dan honderd voorwerpen bestaat,wil zo dikwijls bekeken worden dat men zelf uitgroeit tot het toneel waarop zij zich afspeelt.'(blz. 95) Wordt vervolgd.