met het essay van Wjm Kok ‘Bicycle Wheel.Het conceptuele model van Marcel Duchamp’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Voorbij het retinale In de paragraaf ‘Het esthetische model nomadekunst'(Deleuze & Guattari 1987:492-500,vert.auteur),wordt een historisch model van esthetica geintroduceerd dat wordt omschreven als ‘nomadekunst’. Het is opvallend dat alle voorbeelden die bij dit model worden aangedragen,exclusief tot de traditionele kunstgeschiedenis behoren. In deze paragraaf wordt een historisch overzicht gepresenteerd van de hele westerse kunst,waaronder Egyptische,Griekse,Assyrische,Keltische,Byzantijnse en gotische kunst. Moderne kunst wordt slechts summier benoemd,terwijl de hedendaagse kunst in het geheel niet aan de orde komt – dat wil zeggen de kunst die tot en met 1980,het jaar van publicatie van ‘Mille Plateaus’,als hedendaags gold. Vanuit het perspectief van de hedendaagse kunst is het esthetische model (nomadekunst)op vele manieren bruikbaar,maar het kent ook zijn beperkingen. Dit model laat zich namelijk niet gebruiken om conceptuele kunst te begrijpen. Dit maakt de gedachte van een productieve relatie tussen de filosofische concepten van Deleuze & Guattari en het gebruik van concepten binnen de hedendaagse kunstpraktijk,hetzij als concepten of als iets anders,ook wat de kunst van Duchamp en zijn readymades betreft,problematisch. Als we ons bezighouden met kunst zijn voorbeelden van cruciaal belang,niet zozeer als verwijzingen of illustraties,maar als kernkwesties waar het voor ons kunstenaars en toeschouwers om gaat. Wat moeten we in dit opzicht denken van Deleuzes klacht over de drukkende last die de geschiedenis hem bezorgde,in het bijzonder de geschiedenis van de filosofie,die hij zelf vrijwillig op zich nam en grondig doorwerkte,niet in de laatste plaats door de reeks filosofen waarvan hij zelf publicaties op zijn naam heeft staan?’ (bladzijde 50-51) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Het was juist om zich zo ver te verdelen. Maar het was niet ver genoeg.'(blz. 98) ‘Wraak van de vruchten van lezen.'(blz. 99) ‘Het wordt moeilijker om te lezen,er raakt meer in beweging.'(blz. 99) ‘De halsafsnijder meldt zich. Welke hals heeft hij op het oog?'(blz. 99) ‘Zonder de wanorde van het lezen bestaat er geen dichter.'(blz. 100) ‘De bescheiden taak van de dichter is tenslotte misschien wel de belangrijkste:het doorgeven van wat hij heeft gelezen.'(blz. 100) ‘Dat onzinnige onderzoek van datgene wat de taal niet kan,terwijl zij altijd nog het ergste aanricht.'(blz. 100) ‘Hij vergat zich zozeer dat men hem bij zijn hand naar huis moest brengen.'(blz.100) Wordt vervolgd.