met het essay van Thijs Lijster ‘Het einde van de kunst,het begin van de kritiek’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Zo is er opgemerkt dat Danto pretendeert dat zijn these opgaat voor alle kunst,terwijl zij slechts geldt voor (een klein segment van) de beeldende kunst. Ook is wel beweerd dat Danto een onderscheid tussen het visuele en het ontologische maakt dat met het oog op de hedendaagse kunst onmogelijk overeind te houden is. Ik wil hier echter stilstaan bij een ander probleem,namelijk Danto’s interpretatie van Hegel. Volgens Danto’s Hegel-interpretatie bereikt kunst haar climax op het moment dat ze zelfbewust wordt,dat wil zeggen,op het moment dat kunst de vraag naar haar eigen definitie stelt. Danto vat Hegel als volgt samen:’Het historische belang van de kunst ligt […]in het feit dat zij de filosofie van de kunst mogelijk en belangrijk maakt'(Danto 2002:162). Maar zoals ook blijkt uit bovenstaande uiteenzetting is dat niet wat Hegel beweerde. Volgens Hegel is de kunst,evenals religie en filosofie,een stadium in het toenemende zelfbewustzijn van de mensheid. Volgens Hegel eindigt de kunst niet op het moment dat zij zelfbewust wordt,maar op het moment dat de mensheid een dusdanige mate van zelfbewustzijn heeft bereikt dat de kunst haar niet langer kan bevredigen.Dat mag een subtiel verschil zijn,maar het heeft grote gevolgen.’ (bladzijde 200-201) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Iedere plaats die jou woorden veroorlooft,is heel. Gebroken plaatsen stamelen.'(blz. 144) ‘Het verlammende van de algemene wanhoop:een illusie. Alles gaat net als vroeger verder en alleen de grijze woorden passen zich overal aan elkaar aan. Behalve de lippendienst aan de angst schijnt niets ongewoon.’ (blz. 145) ‘Hij verdwaalt in geschiedenisboeken. Het gaat hem niet om de tijd en al helemaal niet om een onbereikbare waarheid. Waar gaat het hem dan om? -Om andere namen.’ (blz. 145) ‘Het is daar zo koud dat de namen bevriezen.’ (blz. 145) ‘Hij bleef zo lang alleen tot hij er was.'(blz. 145) Wordt vervolgd.