met het essay van Thijs Lijster ‘Het einde van de kunst,het begin van de kritiek’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Ook daarin zet Benjamin zich met zijn ‘communistische’ these af tegen de esthetisering van de politiek:waar de eerste de kunst dienstbaar wil maken aan de massa,wordt de massa in het tweede geval onderworpen aan het ‘Gesamtkunstwerk’ van de totalitaire staat. In Benjamins kunstwerkessay komen kortom die twee varianten van het einde van de kunst samen:de internalistische,als de zelfkritiek van de kunst,en de externalistische,als de alomtegenwoordigheid van de kunst,waardoor deze ‘oplost’ in de samenleving. Maar volgens Benjamin volgt het einde van de kunst niet noodzakelijkerwijs uit de technologische vooruitgang. Voor hem is het einde van de kunst geen fait accompli,zoals bij Hegel,Danto en Vattimo het geval is,maar iets dat bevochten moet worden. Dat betekent dat het kunstwerkessay geen beschrijving geeft van een huidige stand van zaken,noch een ‘voorspelling’ van wat zal komen. Het is een uitdrukkelijk messiaanse tekst:Benjamin zegt niet dat reproductietechnieken vanzelf sociale verandering met zich mee zullen brengen,maar dat zij een unieke historische kans bieden. Het onderscheid dat Benjamin maakt tussen twee soorten techniek verduidelijkt dat,al wordt dat onderscheid zelden belicht,omdat het alleen in de tweede versie van het kunstwerkessay uit 1936 voorkomt en niet in de derde,meest gelezen versie van 1939 (zie hiervoor Benjamin 1989:359). Volgens Benjamin medieert technologie tussen de mensheid en de natuur. Maar dit kan op verschillende manieren. De eerste techniek is gebaseerd op magie,en probeert de natuur te overheersen. Daarbij doet het een maximaal beroep op de mens. De tweede techniek,daarentegen,is gebaseerd op spel,en heeft een relatie van wederkerigheid en transformatie tussen mensheid en natuur voor ogen. Het gaat daarbij niet om het heersen over de natuur,maar om het praktiseren van een samenspel(Zusammenspiel) tussen mensen onderling en tussen mens en natuur. Deze techniek werkt bevrijdend.'(bladzijde 205-206) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Nog is de as daar. Nog is zij niet verstrooid. Nog bespeurt hij haar lichtheid. Nog schrijft hij haar besef toe.'(blz. 155) ‘De dood als belediging.-Maar hoe moet men dat beschrijven?'(blz. 155) ‘Hij ziet er zo gereserveerd uit:ogen als gedestilleerd water.'(blz. 155) ‘Daar lopen ze rechtop en breken in tweeën.'(blz. 155) ‘De grote woorden laten nu ook jou in de steek,welke kleine blijven over?'(blz. 156) ‘Zou je liever in zinspelingen willen leven?'(blz. 156) ‘Landschap als pracht-uniform.'(blz. 156) Wordt vervolgd.