met het essay van Birgit Mara Kaiser ‘Zintuiglijk denken en het vraagstuk van de esthetica’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Van belang voor het latere verloop van het debat was bovendien de scheiding die hij hierin aanbracht:de vage en verwarde ideeën werden tot de passies gerekend,de heldere en duidelijke ideeën tot de rede. Alleen heldere en duidelijke ideeën konden volgens Descartes waar zijn,omdat ideeën altijd enige onwaarheid bevatten zolang ze ‘nog enigszins vaag of verward zijn,aangezien ze hiermee nergens deel aan hebben'(1994:59). Denken en begrijpen verlopen om die reden middels heldere en duidelijke ideeën,terwijl vage en verwarde ideeën van generlei waarde voor het denken zijn. Deze gelijkschakeling van het denken (via helderheid) aan de rede was zeer invloedrijk,net als de gelijkschakeling van verwarring en vaagheid aan het niets – en daarmee van de passies aan onwaarheid. Drie stappen bij Descartes vandaan Descartes’ voorstel – destijds ondersteund door Nicolas Malebranche – werd aangevochten door Leibniz,die zich met zijn ‘Meditations on Knowledge,Truth,and Ideas'(1684) mengde in een discussie tussen Malebranche en Antoine Arnould over de aard van onze ideeën. Leibniz betoogde dat de ‘vaagheid’ en ‘verwardheid’ niet niets zijn,maar eenvoudigweg buiten ons aandachtsveld vallen en om die reden niet onze bewuste aandacht,ook wel apperceptie genaamd, krijgen. Leibniz leidde hieruit af dat zij noch van helderheid gescheiden kunnen worden,noch dat zij lager in een hiërarchie zouden staan,en hij wijzigde hun definitie. Volgens Leibniz’ ‘Meditations’ is een idee vaag als het ‘niet voldoet om het gerepresenteerde ding te herkennen'(Leibniz 1684:448), en een idee is helder ‘wanneer het mij in staat stelt om het gerepresenteerde ding te herkennen(Leibniz 1684:449). Helderheid is echter – en dit is de crux van Leibniz’ herziening van Descartes – een eigenschap van zowel verwarde als duidelijke ideeën:’Heldere kennis is op haar beurt ofwel vaag ofwel duidelijk'(Leibniz 1684:449) en om die reden is zij helder-verward en helder-duidelijk van aard. Zoals we eerder hebben gezien,kunnen we volgens Leibniz op een helder-verwarde manier zeggen dat een kunstwerk ons bevalt. Welke elementen van het werk tot deze uitwerking leiden,kunnen we echter niet precies uitleggen,en daar hebben we dan ook geen helder-duidelijke perceptie van.'(bladzijde 121-122) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ”Mens’ is voor hem geen wonder meer. Een wonder voor hem is ‘dier’.'(blz. 169) ‘Beschuldigingsfiguren:kant en klaar te koop. Zijn woede op hen koelen,hun scherven opruimen,met een schone lei weer beginnen.'(blz. 169) ‘Uit de wereld ontsnapt,als enige.’ (blz. 169) ‘Dagen waarop de hoop aarzelt,voordat zij wegsijpelt,gelukkige dagen.'(blz. 169) ‘Hij hing de pijnlijke arm in de plataan en genas.'(blz. 169) ‘Ach,hij had altijd zo’n grote mond en nu moet hij gewoon praten.'(blz. 169) ‘Ik zie niemand. Ik ben blind. Ik zie de bedreigde vrouw.'(blz. 169) Wordt vervolgd.