met het essay van Birgit Mara Kaiser ‘Zintuiglijk denken en het vraagstuk van de esthetica’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Een bepaalde vervorming van Leibniz: lager en hoger. In de geschiedenis van de filosofie na Descartes was dit een ongelofelijke bewering. De stellingname was zo gedurfd dat zij misschien deels verklaart waarom ze in de meeste kringen van de hand werd gewezen. Maar er zijn zeker nog andere factoren die ertoe hebben bijgedragen dat Baumgartens specifieke bijdrage aan de debatten binnen de esthetica grotendeels ongemerkt voorbijgingen. Een daarvan was ongetwijfeld de gedachte dat Baumgarten,een leerling van Christian Wolff,een wolffiaanse manier van redeneren voortzette. In zijn op scholastieke leest geschoeide en rationalistische verhandelingen ‘Psychologia empirica'(1732) en ‘Psychologia rationis'(1734) maakte Wolff – destijds een van de invloedrijkste Verlichtingsfilosofen – gebruik van Leibniz’ categorisering van heldere,vage,verwarde en duidelijke ideeën,maar hij introduceerde tevens het onderscheid tussen ‘lagere’ en ‘hogere’ vermogens. Volgens Wolff kunnen alleen duidelijke ideeën helder zijn,en alleen die ideeën behoorden tot het hogere vermogen van het intellect. Daarmee bouwde hij eigenlijk meer voort op Descartes dan op Leibniz. Wolff bracht alle andere ideeën onder bij de ‘facultatis cognoscendi parte inferior’,de lagere vermogens,die hij als volgt opsomt:’sensus,imaginato,memoria,oblivio’ en ‘reminiscentia’. Aangezien Baumgarten bij Wolff had gestudeerd en in zijn eigen werk geregeld naar Leibniz verwees (met name in ‘Metaphysica’),ontging het de meesten dat Baumgarten in feite iets heel anders dan Wolff beweerde,ondanks het feit dat hij zich bediende van Wolffs terminologie van lagere en hogere vermogens. Een andere reden waarom Baumgartens project pas recent meer zichtbaarheid heeft gekregen,is de enorme kritiek die Kant op het project van Baumgarten gaf. De esthetica werd door Kants eerste en derde ‘Kritiek’ een transcendentale esthetica en daarmee veranderde zij in een discipline waarin het samenspel van de hogere en lagere vermogens werd gereduceerd tot een oordelen over het schone en het sublieme.'(bladzijde 124) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Sinds hij zich verstopt,heeft hij een hogere dunk van zichzelf.'(blz. 171) ‘Misschien heeft wel niemand zo sterk aan de mens getwijfeld als jij. Misschien heeft je hoop daarom wel zo’n groot belang.'(blz. 172) ‘Men moet tegen zichzelf zeggen hoe vruchtbaar misverstanden zijn. Men mag ze niet verachten. Een van de wijste mensen was een verzamelaar van misverstanden.'(blz. 172) Wordt vervolgd.