met het essay van Sybrandt van Keulen ‘Kunst als spel’ ondertitel ‘Van Kant naar Derrida’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘De betovering van het spel en het vuur van de strijd zijn daarentegen voor Huzinga zo één,dat hij zelfs geen principieel verschil kan maken:’Spel is strijd,en strijd is spel'(Huizinga 1985: 40). En even later heet het: ‘Ten nauwste aan het spel verbonden is het begrip van het winnen'(Huizinga 1985: 49). Ook in de kunst hangen deze factoren samen,getuige de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst,de Oscar,literatuurprijzen,music awards et cetera: Meer dan eens wordt een activiteit,die in zich zelf reeds een gesloten spel betekent,bijvoorbeeld het opvoeren van een toneelstuk of muziekstuk,in tweede instantie weer het voorwerp van een wedstrijd,doordat de vervaardiging en de opvoering in prijsgeding plaatsvinden,gelijk het geval was met het Griekse drama (Huizinga 1985: 46). Als we de lijn van Gadamer volgen,moet onder spel een ritueel handelingsverloop worden verstaan met helende effecten,een spel dat met name tot intern doel heeft de eigen macht van individuele speeldriften in zich op te nemen. Volgens het citaat hierboven zou Huizinga dat een ‘gesloten spel’ noemen. Volgen we Huizinga dan is spel evident een strijd omdat er immers wordt gespeeld om iets,een inzet,een prijs of beloning. ‘Wie wedstrijd zegt,zegt spel'(Huizinga 1985: 75). Het spel blijkt een dubbel wezen te hebben,met een verenigende (cultus,ritueel) en een scheidende kracht(strijd). Dit dubbele of,preciezer,gevorkte wezen kan geïllustreerd worden met een voorbeeld dat ik ontleen aan Lévi-Strauss. Afhankelijk van de cultuur van de spelers kan het handelingsverloop van een spel verschillen,dat wil zeggen,het kan omslaan van een strijd (scheidend) in een cultus(verenigend) en vice versa. De Gahuku-Gama op Nieuw-Guinea hebben leren voetballen,en kunnen ook een wedstrijd spelen,maar ze ontdoen dit spel van zijn competitieve aspect:ze spelen ‘verschillende dagen achtereen zoveel wedstrijden […] als nodig is om het aantal wedstrijden dat door beide partijen verloren wordt,met elkaar in evenwicht te brengen'(Lévi-Strauss 1990: 46). De gebeurtenissen die plaatsvinden binnen een speelveld of een ander kader worden weliswaar gekenmerkt door het uitsluiten van een extern doel,maar daarmee is geenszins gezegd dat het spel geen resultaat zou hebben.'(bladzijde 282) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit de biografie van Sven Hanuschek over Elias Canetti. Titel van het hoofdstuk ‘Canetti’s Centraal Massief De aantekeningen’. ‘Tot een paar maanden voor zijn dood,toen hij zijn literaire nalatenschap regelde,wist hij niet wat er met zijn aantekeningen zou gebeuren. Jaren voor de geboorte van zijn dochter had hij aan de mogelijkheid gedacht dat dit Centraal Massief op de kleine gepubliceerde delen na gewoon in het niets zou verdwijnen. ‘De hoop bestaat dat al die honderdduizend verspreide zinnen ten onder gaan en verdwijnen. Misschien is het een hoop,maar zeker een mogelijkheid,want kan hij niet plotseling dood neervallen,waarna een of andere nonchalante erfgenaam de talloze schriften weggooit? Die mogelijkheid,die onzekerheid over hun lot geeft zijn zinnen hun waardigheid,en alleen de zinnen die hij redt door ze te publiceren,hebben hun waardigheid verloren.'(blz. 169) Dit was het hoofdstuk uit de biografie. Ik ga vanaf morgen weer uit de aantekeningen citeren want mijn hommage voor Canetti is nog niet af en ik wil als ik er aan werk (of over nadenk) midden in zijn werk zitten.Er in ondergedompeld worden.