met het essay van Frank Van de Veire ‘Wat zij hier piept,is geen piepen’ ondertitel ‘Kafka en de vreemde gift die kunst is’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Het gepiep van Josefine schenkt de muizen een gevoel van interne vrede waar het geroezemoes en de drukte van het dagelijkse leven hen van afleidt. Het geeft hun ook een gevoel van veiligheid naar buiten toe. Over dit laatste is de muis duidelijk:het is vals,een illusie,en een gevaarlijke. Op de momenten dat de muizen,luisterend en kijkend naar Josefine,zich laten meeslepen door hun gemeenschapsgevoel,zijn ze blind voor de gevaren die hen van buitenaf bedreigen. De muis ontkent zelfs dat Josefines gezang,zoals zijzelf denkt,de muizen kracht inblaast,de kracht om het gevoel van het naderend onheil te (ver)dragen (829-831). Dat zou een ‘echte zanger’ wél kunnen,waarmee de muis wellicht bedoelt dat zo’n zanger,met een krachtige,vormvaste stem,het volk zou sterken in zijn geloof in eigen kracht en in zijn vermogen om te overleven. Maar dat zou iedereen zeker ‘bespottelijk’ vinden,zegt de muis. Dit is niet het geval met Josefine. Wanneer zij zingt,neemt iedereen haar serieus. De reden hiervoor is vreemd genoeg dezelfde als de reden waarom er over haar gegniffeld wordt,namelijk haar gebrek aan zangkunst: Zij bereikt effecten die een – ‘echte’- zanger bij ons tevergeefs zou trachten te bereiken en die juist aan haar ontoereikende middelen gegeven zijn (831). Josefine verenigt het volk juist vanwege de zwakte van haar stem. Ze mag dit uiteraard zelf niet weten. ‘Moge het besef Josefine bespaard blijven’,merkt de verteller fijntjes op,’dat het feit dat wij naar haar luisteren,een bewijs tegen haar zingen is'(831). Josefine mag niet weten dat het volk zich juist vanwege haar onvermogen tot zingen a fortiori tot piepen rond haar verzamelt. Ook al is het zich daar niet van bewust,in dit onvermogen herkent het volk,als in een donkere spiegel,zijn eigen onvermogen dat altijd in zijn eigen gepiep meeklinkt. Josefines krachteloze stem representeert namelijk de wijze waarop het volk onafgebroken is blootgesteld aan een vijand die het elk moment kan vernietigen. De gemeenschappelijkheid die bij Josefines optreden pas echt ervaren wordt,is dus in wezen de gemeenschappelijkheid van een gezamenlijk blootgesteld-zijn aan de dood. Dit is althans wat de volgende zin lijkt te suggereren:'(bladzijde 253-254) Wordt vervolgd. Uit dagboekfragmenten en notities van daniil charms uit ‘ik zat op het dak’. ‘WAT MIJ INTERESSEERT//Gedichten./Gedachten in gedichten leggen./Gedachten uit gedichten halen./Opnieuw gedachten in gedichten leggen./Proza//Verlichting,inspiratie,helderheid,bovenbewustzijn./Wegen om dit alles te bereiken./Het vinden van een eigen systeem om dat alles te bereiken./Allerlei kennis die buiten het terrein van de wetenschap valt./Algemene wetten van verschillende fenomenen./Nul en zero./Getallen./Tekens./Letters./Schriften en handschriften./Alles wat uit het gezichtspunt van de logica onzinnig en dwaas is./Alles wat gelach veroorzaakt./Domheid./Humor./Natuurfilosofen.'(bladzijde 469) Wordt vervolgd.