met het essay van Frank Vande Veire ‘Wat zij hier piept,is geen piepen’ ondertitel ‘Kafka en de vreemde gift die kunst is’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Het is,zoals voor Stendhal, ‘une promesse de bonheur’.Wanneer de muis zich haast te zeggen dat muizen hier niet ontvankelijk voor zijn,klinkt deze verloochening grappig omdat hij op een heldere manier ongeloofwaardig is. Wie woorden als ‘geluk’ en ‘verlangen’ in de mond heeft genomen,kan zich nooit meer onttrekken aan de belofte die in deze woorden ligt besloten. Zoals gezegd moet de muis uiteindelijk toch erkennen dat Josefine zo’n succes heeft omdat ze inspeelt op het geluksverlangen. Wanneer Josefine zingt geeft ze zich totaal. Ze investeert althans,zoals we zagen,haar energie in het spektakel van zo’n overgave,alsof ze in of achter haar lied verdwijnt,alsof ze er alle energie die ze nodig heeft om te (over)leven aan verkwist. Gefascineerd door deze totale,’soevereine’ toewijding kent het volk een moment van lichtzinnige,gelukkige overgave aan een dodelijke dreiging die het in het alledaagse leven ten koste van alles probeert af te wenden. Sprakeloze aanspraak Doordat Josefine van haar overgave aan haar zangkunst,die haar ‘buiten zichzelf'(827) brengt,een spektakel maakt,is ze in die overgave totaal afhankelijk van de gemeenschap waarvan ze zich denkt te onderscheiden. Zoals elke kunstenaar is Josefine niets zonder haar publiek. Ze geeft zich aan de muziek voor de oren en ogen van haar volk. De verteller legt er de nadruk op hoezeer zij,tot in het belachelijke,eist dat iedereen zich prompt rond haar verzamelt zodra ze aan het zingen gaat,dat het volk haar even onvoorwaardelijk is toegewijd als zij haar gezang. Josefines eis is zo radicaal omdat hij zo onvoorwaardelijk is in de zin van zonder grond. Ze eist immers een toewijding aan een gepiep dat,zich presenterend als een gepiep dat elk gepiep overstijgt,niet de betekenis produceert of het nut heeft dat het gewone piepen heeft. Omdat het ontdaan is van elke betekenis en nut,maakt Josefines gepiep op de meest radicale manier aanspraak op de liefdevolle bewondering van het muizenvolk. In hun alledaagse gepiep maken de muizen voortdurend aanspraak op elkaar,maar deze aanspraak valt niet op,omdat hij naar de achtergrond wordt geduwd door de nuttige inhoud ervan.'(bladzijde 254-255) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit de dagboekfragmenten en notities van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ‘WAAR IK VAN HOU: Ik hou van schrijven. Ik hou ervan naar mensen te kijken die ik aardig vind. Ik hou ervan naar mooie vrouwen te kijken. Ik hou van eten. Ik hou ervan een pijp te roken. Ik hou van zingen. Ik hou ervan op een warme dag naakt in de zon aan het water te liggen,maar dan moeten er om mij heen wel veel aardige mensen zijn,waaronder veel mooie vrouwen. Ik hou van kleine,gladharige hondjes. Ik hou van goede humor. Ik hou van het absurde. Ik hou van horloges,vooral van dikke zakhorloges. Ik hou van aantekenboekjes,van inkt,papier en potloden. Ik hou ervan door Petersburg te lopen,en wel:over de Nevski,over het Marsveld,in de Zomertuin,over de DrieĆ«enheidsbrug. Ik hou ervan in het Jekatarinapark in Tsarskoje Selo te lopen. Ik hou ervan langs de zee te lopen,bij Lachta,Olgino,Sestroretsk en Kuuroord. Ik hou ervan in mijn eentje te lopen. Ik hou van het gezelschap van fijngevoelige mensen.//[1933]'(bladzijde 472) Wordt vervolgd.