met het essay van Frank Vande Veire ‘Wat zij hier piept,is geen piepen’ ondertitel ‘Kafka en de vreemde gift die kunst is’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’ . ‘Zoals voor elke muis is voor Josefine de dood wat zij het meest vreest. Ook voor haar dient de dood zich in de regel aan als iets waartegen je je verzet.Als iets dat er beter niet was geweest. Dat die dood evenwel meer is dan een feit dat zo lang mogelijk moet worden vermeden,dat Josefine zoals elke muis reeds aan de dood is prijsgegeven,kan zij alleen maar bevestigen door van die prijsgave een vertoon te maken dat voor anderen bestemd is. Anders gezegd:Josefines schikt zich pas in haar prijsgegeven zijn aan de dood wanneer ze deze prijsgave naar haar toeschouwers doorschuift,voor zover ze hen denkt te imponeren met een vertoon,een simulatie van die prijsgave. Bij haar toeschouwers,in hun sprakeloze,verrukt-ontredderde overgave aan haar vertoon,wenst ze de ‘waarachtigheid’,de ‘authenticiteit’ van haar prijsgave bekrachtigd te zien. Pas door zich die bekrachtiging te verbeelden,verandert de dood voor Josefine zelf van een beangstigende dreiging in een soeverein spel. Een te eerbiedigen spektakel Josefine verlangt dus van haar toeschouwers ook deze overgave,en dat verlangen voedt ook haar verbeelding,maar daarom wil ze die overgave nog niet. Ook Josefine heeft haar muizennuchterheid. Al met al stelt ze het maar al te zeer op prijs dat het muizenvolk niet werkelijk buiten zichzelf geraakt bij haar optredens,dat het haar gesimuleerde overgave niet met een reële overgave beantwoordt. Dit maakt enigszins begrijpelijk waarom Josefine van het volk eerbied eist. ‘Werkelijk begrip zoals zij zich voorstelt verwacht zij al lang niet meer'(827),zegt de verteller-muis. Maar van haar hopeloos prozaïsche soortgenoten eist ze wel een eerbied die dit gebrek aan begrip blijkbaar moet compenseren(827). Josefine maakt hiervan een halszaak. Dat is vreemd. Waarom hecht ze als rasecht kunstenaar zo’n wezenlijk belang aan een eerbied zonder werkelijk begrip,een eerbied die enkel een gebrek aan ontvankelijkheid maskeert?’ (bladzijde 260-261) Wordt vervolgd Nu weer een citaat uit de dagboekfragmenten en notities van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ’31 oktober 1937 Mij interesseert alleen ‘onzin’;alleen dat wat geen enkele praktische zin heeft. Mij interesseert het leven alleen in zijn ongerijmde verschijningsvorm. Heroïek,pathos,dapperheid,moraal,hygiene,zedelijkheid,tederheid en vuur zijn woorden en gevoelens die ik haat. Maar ik heb alle begrip en respect voor:verrukking en begeestering,inspiratie en vertwijfeling,hartstocht en beheersing,losbandigheid en kuisheid,verdriet en smart,vreugde en gelach.’ (bladzijde 489) Wordt vervolgd.