met het essay van Murat Aydemir ‘Zelfreflectie volgens Bacon & Lacan’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘In dit debat vormen de ideeën van de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan (1901-1981) over het spiegelstadium een veel geciteerd hoogtepunt – vooral voor de hedendaagse filosoof Slavoj Zizek is Lacan een belangrijke inspiratiebron (ik zal; me in dit essay echter beperken tot Lacan). Kan het subject zichzelf zien? En zo ja,wat ziet het dan? Hoewel Bacon en Lacan elkaar niet persoonlijk gekend hebben,is een min of meer directe vorm ban beïnvloeding niet ondenkbaar. Het is mogelijk dat Bacon Lacan heeft gelezen,of van hem heeft gehoord. Omgekeerd is het ook niet vergezocht dat Lacan de schilderijen van Bacon heeft gezien. Zelfs als er van directe beïnvloeding geen sprake is geweest,dan nog kunnen beiden reageren op vigerende ideeën over identiteit,zelfreflectie en narcisme. Anders dan soms aangenomen,zitten denkers niet voltijds opgesloten in hun ivoren toren,en putten kunstenaars niet uitsluitend uit een mystieke bron van diepe ervaring. Ze beoefenen niet dezelfde discipline,maar het vermoeiende pathos van de gescheiden werelden van de wijsbegeerte en de kunst,alsmede de absoluut verschillende mentale operaties van het denken en het scheppen,zijn niet behulpzaam om de voortdurende interactie tussen de twee zichtbaar en vruchtbaar te maken. De combinatie tussen Bacons schilderij en Lacans werk ligt voor de hand,te veel voor de hand. De titel van het schilderij vermeldt een spiegel;een van Lacans belangrijkste begrippen is het ‘spiegelstadium’. Dat klopt dus als een bus! Maar dat hangt ervan af hoe we de verhouding tussen de twee willen zien. Bacon als illustratie van het gelijk van Lacan,als exemplarisch voor de theorie – dat is een overbodige academische oefening. Als het een gevaar is het schilderij plat-realistisch te bezien,als plaatje bij een vooraf gegeven inhoud,dan is het ook een gevaar het werk plat-conceptueel te bekijken,als illustratie van een bestaand model. Het is productiever om het schilderij te bezien als een artistieke en intellectuele worsteling,een vorm van onderzoek met behulp van canvas,kwasten en verf,met de mogelijkheden en beperkingen van identiteit en representatie. Zo’n worsteling kan de ideeën van Lacan bevestigen,ontkrachten,bijstellen,nuanceren of verdraaien. In het onderstaande hoop ik dat duidelijk te maken.'(bladzijde 152-153) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit verhalen en scènes van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ‘Anton Gavrilovitsj Nemetski draaft in zijn ochtendjas door de kamer. Hij zwaait met een doosje,wijst er met zijn vinger naar en is heel blij,heel blij. Anton Gavrilovitsj laat het belletje rinkelen,de bediende komt binnen en brengt een pot met aarde. Anton Gavrilovitsj pakt een boon uit het doosje en plant die in de pot. Hierbij maakt Anton Gavrilovitsj merkwaardige bewegingen met zijn armen. Uit de pot groeit een boom. [1931]'(bladzijde 36) Wordt vervolgd.