verder met het essay van Murat Aydemir ‘Zelfreflectie volgens Bacon & Lacan’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Onthechting In Bacons ‘Portrait of George Dyer in an Mirror’ doet de spiegel niet wat hij volgens Lacan zou moeten doen. Het gezicht van de poserende correspondeert niet met zijn spiegelbeeld. Bovendien lijkt dat gezicht uit elkaar te vallen. Het spiegelbeeld vormt dus niet,maar misvormt. Het resultaat is een mislukt spiegelstadium:geen imaginair houvast,geen heelheid en uiterlijkheid,geen prototypische mal voor individualiteit. Terwijl Lacan ons voorhoudt hoe noodzakelijk onze zelfherkenning in de spiegel is voor de ontwikkeling van onze imaginaire identiteit,worden in Bacons schilderij de imaginaire en symbolische identiteit dusdanig tegen elkaar uitgespeeld dat ze resulteren in de negatie van de portretkunst. Geen spiegelbeeld,maar smeltende en verdraaide gezichten. Symbolische distincties verschijnen als uitgehold,ontdaan van betekenis:een kale naam,een leeg pak. Het resultaat is een onthechte vorm van identiteit die volledig is overgeleverd aan het symbolische. ‘George Dyer’ bestaat alleen nog als een kale naam en een leeg pak. De naam geeft sekse,taal en etniciteit aan,en het pak specificeert eveneens sekse,mogelijk leeftijd en klasse. Maar zonder individualiserend,reflecterend gezicht worden deze – toch niet irrelevante – distincties hol en betekenisloos. Bacons anti-portret onthult op die manier de hechtende functie van het genre van het conventionele portret,waarin symbolische distincties worden verzoend met imaginaire herkenning. Contingente tekens van geslacht,klasse en etniciteit worden opgevuld met een herkenbare individualiteit;andersom worden de idiosyncratische onbestemdheid van gezicht en lichaam gestut door veelbetekenende socioculturele kaders. Maar in welke zin is Bacons ‘Portrait of George Dyer’ dan nog een ‘portret’ te noemen? Als George Dyer zich niet op imaginaire noch op symbolische wijze laat afbeelden,laat staan als de hechting van die twee,hoe dan wel? Anders dan de titel van het schilderij suggereert,blijft het de vraag of het scherm op het schilderij om te beginnen wel een spiegel is. Het kan immers ook een foto zijn.'(bladzijde 156-157) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit verhalen en scènes van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ‘Liefdesverklaring Vaudeville HIJ Er is niemand hier. Laat ik hier maar eens gaan zitten. ZIJ Ik geloof dat ik alleen ben. Niemand die me ziet of die me hoort. HIJ Wat prettig om alleen te zijn. Ik ben verliefd en daar wil ik over nadenken. ZIJ Houdt hij van me? Ik wil zo graag dat hij me dat zegt. Maar hij zegt maar steeds niets. HIJ Hoe moet ik haar mijn liefde verklaren?Ik ben bang dat ze schrikt en ik haar niet meer zal kunnen zien. Wist ik nou maar of zij van mij houdt of niet. ZIJ Ik hou zo van hem! Dat hij dat niet ziet! Maar straks merkt hij het ineens en wil hij me niet meer ontmoeten. [1933]’ (bladzijde 59) Wordt vervolgd.