met het essay van Ernst van Alphen ‘Affecten’ ondertitel ‘Bacon via Deleuze en Deleuze via Bacon’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Kunst versus filosofie Deleuze legt uit wat specifiek is aan kunst door dit te contrasteren met de specificiteit van zijn eigen beroep,dat van filosoof. Terwijl de filosoof met concepten werkt en geacht wordt nieuwe concepten het daglicht te laten zien,werkt de kunstenaar met affecten en percepten. Affecten zijn de niet-persoonlijke emoties die tot de essentie van kunst behoren (Deleuze & Guattari 1994). Wanneer Deleuze stelt dat affecten niet-persoonlijk zijn,betekent dat het geen affecties zijn,omdat ze niet verbonden zijn met de geleefde,menselijke ervaring. Percepten zijn volgens dezelfde redenering niet te verwarren met percepties. Ze zijn immers niet,zoals de fenomenologie aanneemt,verwerkt door menselijke ervaring. Zowel affecten als percepten maken deel uit van de concrete materie van het schilderij. Hoewel affecten verschillen van concepten,moeten affecten volgens Deleuze niet geplaatst worden tegenover denken.Hij heeft nog een ander concept voorgesteld dat juist de nauwe band tussen affecten en denken benadrukt,namelijk ‘het zinnelijke teken’. Dit concept introduceert hij in zijn boek ‘Proust et les signes’. Het zinnelijke teken is een teken dat niet zozeer herkend wordt of waargenomen op basis van kennis ervan,of vertrouwdheid met de ‘code’,maar dat men ondergaat. Maar de sensatie waartoe het zinnelijke teken aanleiding geeft,is geen doel op zich. Voor Deleuze is deze sensatie een katalysator die tot kritisch denken leidt. Voor hem is een sensatie of affect een meer effectieve aanzet tot denken dan rationeel denken,vanwege de manier waarop de sensatie waaruit het affect bestaat ons werkelijk aangrijpt en ons tegen onze wil in dwingt ons ermee te engageren.'(bladzijde 32-33) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit verhalen en scènes van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ‘Een man met een dom gezicht at een entrecote,kreeg de hik en ging dood. De obers droegen hem naar de gang die naar de keuken leidde,legden hem bij de muur op de grond en bedekten hem met een vuil tafellaken. [midden van de jaren dertig]’ (bladzijde 113) Wordt vervolgd.