met het essay van Ernst van Alphen ‘Affecten’ ondertitel ‘Bacon via Deleuze en Deleuze via Bacon’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Terwijl spiegels,lampen en lichtknoppen terugkerende elementen in zijn werk zijn,reflecteren of reproduceren zijn spiegels niet adequaat,projecteren zijn lampen niet,noch werpen ze verhelderend licht. De lichamen van zijn figuren worden niet gereflecteerd of belicht door deze visuele kunstgrepen,in plaats daarvan lijken ze eerder op te lossen of te ontbinden. De figuren verliezen hun vormen en grenzen alsof dat het gevolg is van de spiegel en de lamp. Wat we te zien krijgen is geen ‘gereflecteerd lichaam’,geen ‘belicht lichaam’,maar een lichaam dat vervormd,ontbonden en vormeloos wordt. De motieven van de lamp en de spiegel maken visie en perceptie tot een centrale thematiek van Bacons werk. Het zichtbare(object van perceptie)evenals het visuele(het proces en de ervaring van perceptie)worden beide ingekaderd in de reflectie van de spiegel. Volgens de principes van de conventionele spiegel moet het beeld dat we in de spiegel zien overeenkomen met ons kijken naar dat beeld. En alleen het oog is vatbaar voor het principe van de spiegel. Hoewel er in die spiegelingen vervormingen bestaan,verwachten we een perfecte mimesis in een spiegelbeeld. Dus als de kijker die in een spiegel kijkt niet ziet wat zich ervoor bevindt,dan vindt er iets plaats dat haaks staat op perceptie berustend op mimesis. in slechts enkele gevallen bevatten representaties van spiegelbeelden in Bacons werk voorbeelden van wat voor mimetische reflectie door zou kunnen gaan. In zijn ‘Three Studies of the Male Back,Triptych 1970′ zien we in het linker- en rechterpaneel een man die zich voor een spiegel scheert.'(bladzijde 38-39) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit verhalen en scènes van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ‘Alle mensen houden van geld:ze strelen het,kussen het,drukken het aan hun hart,wikkelen het in mooie doekjes,vertroetelen het als een pop. En sommigen laten en bankbiljet inlijsten,hangen het aan de muur en vereren het als een icoon. Sommigen geven hun geld te eten:ze doen de mondjes ervan open en voeren het de lekkerste hapjes van hun eigen maaltijd. Bij grote hitte brengen ze hun geld naar een koelere kelder,en ’s winters,bij strenge vorst,gooien ze het in de kachel,in het vuur. Sommigen praten gewoon met hun geld of lezen het interessante boeken voor,of ze zingen leuke liedjes voor hun geld. Ik schenk geen bijzondere aandacht aan mijn geld en heb het gewoon in een portemonnee of portefeuille en geef het uit naar behoefte. Sereibel! [vrijdag 16 oktober 1940)'(bladzijde 205) Wordt vervolgd.