met het essay van Johan Hartle ‘Kunst,politiek,neutralisering’ ondertitel ‘Overdenkingen bij Hans Haacke en Theodor W. Adorno’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Dat de kunst dat kan,behoort wellicht tot haar grootste krachten. En deze taxatie,of beter gezegd,deze kritische houding,die met het begrip immanente kritiek tot uitdrukking is gebracht,verbindt Adorno uiteindelijk – ongeacht alle verschillen in de beoordeling van het politieke engagement van de kunst – met Hans Haacke en de ‘Isolation Box’. Kunst,zo zou men met Haacke en Adorno kunnen zeggen,is slechts in zoverre kritisch als zij haar eigen aanspraak op autonomie serieus genoeg neemt om tegen zichzelf te denken. In een opstel uit de jaren veertig heeft Adorno deze gedachten uitgesproken zonder volledig inzicht te hebben in de volledige draagwijdte van zijn these voor de avant-gardistische en neo-avant-gardistische kunst van de twintigste eeuw:’Kunst[…]was en is nog altijd,’schrijft Adorno,’een kracht van verzet van het menselijke tegen de druk van dominante instituties,religieus of anderszins,niet minder dan dat ze hun objectieve aard weerspiegelt'(Adorno 1974,II:648). Haackes ‘Isolation Box’ is weliswaar een voorbeeld van zulke kunst die,zoals de conservatieve kritiek van Hilton Kramer correct uitdrukt,in feite een aanslag op de kunst zelf pleegt. Maar daarmee houdt zij niet op kunst te zijn. Ze brengt hierdoor juist een noodzakelijk wezenskenmerk van de kunst tot uitdrukking. Zonder dat kenmerk zou de moderne kunst ongelooflijk veel onnozeler zijn.'(bladzijde 76-77) Dit was het essay van Johan Hartle. Ik ga verder met het volgende essay namelijk ‘Het is doen alsof’ ondertitel ‘Esthetische ervaring en politiek onder de condities van de moderne tijd’ auteur Josef Früchtl. Nog steeds is dit allemaal onderdeel van mijn langlopende project ‘Ondertiteling’ behorend bij de ‘Hommages’ die ik maak voor o.a. Herman Gorter, Daniil Charms, Ezra Pound, Elias Canetti, Paul Celan, Borges, Hertha Müller, Ernst Jandl, Unica Zürn, Ernst Herbeck, Hans Faverey. Begin van het essay: ‘Moderne mogelijkheden Wanneer wij tegenwoordig nadenken over de relatie tussen esthetische ervaringen en politiek handelen,doen wij dit onvermijdelijk tegen de achtergrond van een geschiedenis die een goede tweehonderd jaar geleden op markante wijze met de Franse Revolutie is begonnen en zowel historisch als filosofisch bij de moderne tijd hoort.'(bladzijde 133) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Herman Gorter uit de bundel ‘De School der Poëzie’. ‘Ik ben alleen in het lamplicht,/de dingen kijken met een glad gezicht,/om me in ’t licht./// De dingen staan om me zoo stil/te luisteren wat de stilte wil,/vertellen wil.///Een een verleden komt me aan de ooren/die stil opkijken en die stil ophooren,/dingen verloren.'(bladzijde 26) Wordt vervolgd.