met het essay van Jael Kraut ‘Een stuk stilte’ ondertitel ‘Een filosofische analyse van John Cage’ ideeën over muziek’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘De ‘bedoeling’ van zijn stiltestuk 4’33” is dat we gaan luisteren naar de onbedoelde geluiden in de omgeving. Maar zoals Douglas Kahn in een grondige analyse van Cage aantoont,richt hij zich steeds meer op de technologie ten einde de omgevingsgeluiden te laten horen,zodat nauwelijks nog van natuur sprake is: […]om de geluiden zoals ze zijn te laten horen,moet je ze eerst horen;technologie zou ons niet alleen laten weten wat het geluid is,ze zou ook van muziek een “onthulling van geluid [maken],zelfs als we niet weten dat het geluid bestaat” (Kahn 199:192, vert. auteur). Cage’ voorkeur voor technologie komt ook tot uiting als hij traditionele muziekinstrumenten verwerpt omdat het geluid daarvan al vastligt:’We moeten het volledig zonder instrumenten stellen en eraan wennen met gereedschap te werken’ (Cage 1966:197, vert. auteur). Onder gereedschap (tools) verstaat hij ook technische wonderen zoals cassetterecorders,microfoons,speakers en foto-elektrische cellen. Cage lijkt daarbij te vergeten dat moderne elektronica alleen tot stand kon komen met behulp van kwantitatieve wiskunde,dat wil zeggen met behulp van menselijke constructies die volstrekt afwezig zijn in de natuur. De vraag is dus of hier geen sprake is van een extreem gemanipuleerde natuur en of de geluidstransformaties die tot stand komen met behulp van technologie niet veel verder verwijderd zijn van de natuur dan die van welk traditioneel muziekinstrument dan ook.’ (bladzijde 190) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht dat ik maakte in de aanloop naar het “circus van de geest’. ‘Zo’n schilderij/er naar kijken/waar ben je dan?/Wat ben je verloren/in dat kijken?/Wat raak je kwijt?/Is het een plakplaatje van een ziel?/Van jezelf in dat ene moment?/Help me kijken.’ Wordt vervolgd.