met het essay van Jael Kraut ‘Een stuk stilte’ ondertitel ‘Een filosofische analyse van John Cage’ ideeën over muziek’ uit debundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘En in een brief aan een vriend suggereert Debord dat hij in Cage een wapenbroeder heeft gevonden:’Ik heb gehoord dat vorig jaar een Amerikaanse componist John Cage een publiek voor een concert bij elkaar heeft gebracht om hen te laten luisteren naar tien minuten perfecte stilte. De loop van de geschiedenis ‘meneer'(Wolman 2001: 182 vert. auteur). Maar niet lang daarna ergert Debord zich aan het feit dat de meest extreme avant-gardekunstenaars,onder wie Cage,hun kunstwerken een plek proberen te geven in een samenleving die ze bekritiseren: Op hetzelfde moment dat de moderne kunstbeweging de kunst tot niets reduceerde,tot stilte,moesten de producten van deze ontbinding steeds nuttiger worden en overal uitgestald – en gecommuniceerd – worden. Deze beweging gaf uitdrukking aan – en bestreed – de non-communicatie in de samenleving. De leegte van het leven wordt nu gevuld met de leegte van de cultuur.[…] Om dat te bereiken maskeert men de werkelijke dialectiek van de moderne kunst door alles te reduceren tot het bevredigende positieve van het niets,wat zijn eigen bestaan tautologisch rechtvaardigt door het simpele feit dat het bestaat,dat wil zeggen dat het erkenning krijgt binnen het spektakel (Rancon & Debord 2006: 1054, vert. auteur). In plaats van afstand te nemen,doen kunstenaars als Cage volgens hem gewoon mee met de ‘spektakelmaatschappij'(de door de media en amusementsindustrie geproduceerde schijnsamenleving),namelijk door van hun antikunst een show te maken (Iets wat Adorno zou beamen). En Cage gaat wat Debord betreft nog een stap verder. Er zijn moderne kunstenaars die met hun werk de markt opgaan zonder de politieke betekenis ervan te verloochenen. Maar zelfs dat doet Cage volgens Debord niet.'(bladzijde 191) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht gemaakt in de aanloop naar ‘Het circus van de geest;is dit het schilderij?’Een festival gehouden op 18-4-15 in Den Hoorn. ‘Dit is de armslag van een beul die niet sloeg/Dit is de ruziekamer van de hoeren die om dood en leven schreeuwen/Dit is de raadzaal van de bedenkelijke gezichten/Dit is de rondedans van het zoveelste Salomons’ oordeel/Dit is olieverf opzijgezet voor een bijbels tafereel/Dit is een vingerafdruk van een tijd/Dit is een oogmerk van wijze woorden’. Wordt vervolgd.