met het essay van Jeroen Gerrits ‘Cavell,film en feminisme’ ondertitel ‘Stella Dallas en de controverse rond de ‘onbekende vrouw” uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Cavell geeft de onzekerheid met betrekking tot de relatie tussen de werkelijkheid en film nog extra twist door zich af te vragen of we niet beter kunnen stellen dat we het ‘ding op zichzelf’ op de foto zien. Hij verwijst hierbij uiteraard naar het kantiaanse onderscheid tussen de fenomenale wereld van de verschijning en de noumenale wereld van de dingen zoals die onafhankelijk van onze waarneming en verstand bestaan. Toch zal niemand betwijfelen dat hij met een foto (of film) en niet met de persoon (of het ding) zelf te maken heeft. Het blijft desondanks moeilijk de grond van die overtuiging tot uitdrukking te brengen. In die moeilijkheid schuilt volgens Cavell de potentie van een foto om ons ‘ontologisch onrustig’ te maken(Cavell1971:17). Hij legt dit als volgt uit: ‘Foto’s presenteren de dingen zelf’ klinkt fout of paradoxaal,en hoort ook zo te klinken. Het is duidelijk [obvious] dat een foto van een aardbeving,of van Garbo,geen aardbeving is die daadwerkelijk plaatsvindt(gelukkig) of Garbo in vlees en bloed presenteert(jammer genoeg). Maar dit is niet erg informatief. En bovendien is het niet minder paradoxaal of fout om een foto van Garbo omhoog te houden en te zeggen:’Dit is niet Garbo’,als je slechts bedoelt dat wat je omhoog houdt geen menselijk wezen is. Zulke moeilijkheden in het duiden van zo’n voor de hand liggend feit suggereren dat we niet weten wat een foto is;we weten niet hoe het ontologisch te plaatsen(Cavell 1971:17-18).’ (bladzijde 214) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van een verhaaltje van Robert Walser uit Raster 8 (1978). ‘Maar de jongen bleef heel bedaard liggen.Het gras was zacht. Het kwam hem voor als een bed,zeer geschikt om in te slapen. Alles was donker geworden,geen sterfelijk geluid was meer te horen. Stilte,stilte. Niets was meer te onderscheiden. O,toen sliep die bosmens in,en ongestoorder heeft nooit iemand,jong of oud,geslapen. Sliep naarstig de hele nacht,en toen hij ontwaakte,was het een mooie,lichte,goedige,milde morgen. [1914] (bladzijde 15)Dit was het verhaaltje. Wordt vervolgd.