met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. Nog steeds onderdeel van het project ‘Ondertiteling’ dat weer hoort bij mijn langdurige project ‘Hommages aan voor mij belangrijke schrijvers of schrijfsters’. ‘Licht was in ieder geval een veel betere tekenaar dan Fox Talbot zelf,die daarom graag foto’s mee naar huis nam van wat hij op zijn reizen had gezien. Eadward Muybridge,een Engelsman die in Californië woonde,gebruikte een hele rij camera’s met struikeldraad ervoor om een paard in draf te fotograferen en maakte zo een serie afbeeldingen die de verschillende fases van beweging laat zien,waarmee hij definitief antwoord kon geven op de vraag of paarden in beweging ooit met vier hoeven tegelijk de grond raken. Hij publiceerde een boek getiteld ‘Animal Locomotion’,met foto’s van bewegende dieren en mensen. Omdat de camera dingen kon onthullen die voor het blote oog onzichtbaar waren,werd die natuurgetrouwer bevonden dan ons eigen gezichtsvermogen. Daarom beschouwden veel kunstenaars fotografie als de manier om te laten zien hoe dingen er feitelijk zouden hebben uitgezien als onze ogen scherper waren geweest. Maar Muybridges afbeeldingen zijn dikwijls niet goed te herkennen,zoals je vaker met contactafdrukken ziet,omdat het onderwerp niet de benodigde tijd heeft gehad om zijn trekken in een voor de kijker herkenbare uitdrukking te plooien. Pas met de komst van de cinematografische camera,waar stroken film met mechanische regelmaat doorheen gingen,kon tijdens de projectie van de film zoiets als beweging worden waargenomen. Met behulp van die uitvinding maakten de gebroeders Lumière heuse ‘moving pictures’,die ze in 1895 op het witte doek vertoonden. Door de nieuwe technologie zagen de kijkers mensen en dieren in beweging,min of meer zoals ze dat in het echt zouden zien,zonder dat ze de beweging hoefden af te leiden.'(bladzijde 15-16) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van het verhaaltje ‘Het Griffioenenmeer’ van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘De zojuist beschreven,met veel te weinig hartelijkheid beschreven hemel is boven mij,en onder mij is een heerlijke,stille diepte;en ik werk me met angstige,beklemde borst over de diepte heen weer aan land,waar ik sta te trillen en lachen en geen adem,bijna geen adem kan halen. Het oude Slot Griffioenenmeer groet me vanuit de verte,maar het is me nu niet om de historische herinnering te doen;ik verheug me eerder op een avond,op een nacht,die ik hier op deze zelfde plek zal doorbrengen,en verdiep me in de vraag hoe het aan het kleine meer zal zijn als het laatste daglicht over het oppervlak zweeft,of hoe het hier zal zijn als er ontelbare sterren boven zweven – en ik zwem weer weg.-‘(bladzijde 8-9) Dit was het verhaaltje. Wordt vervolgd.