met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Geleerden hebben meer dan vijfhonderd manifesten geïdentificeerd,en zelfs niet eens alle bewegingen maakten er een. Zo is er bijvoorbeeld geen manifest van het fauvisme. Na kubisme en fauvisme kwamen surrealisme,dadaïsme,suprematisme,geometrisch abstracte kunst,abstract-expressionisme,Gutai in Japan,colorfied-painting (gesteund door Greenberg),popart,minimalisme en conceptuele kunst in de jaren zestig,Irwin in Slovenië en ‘appropriation art’ in SoHo en daarna de Young Britisch Artists in Engeland,aangevoerd door Damien Hirst,en nog veel en veel meer. Hoewel de meeste bewegingen zich niet meer hielden aan de strikte albertiaanse formule van afbeeldingen die kloppen met hoe dingen er echt uitzien,maar dan door een venster,en niet geïnteresseerd waren in de vooruitgang die in de negentiende eeuw als vanzelfsprekend werd beschouwd,was er wel een continuïteit in de kunstvormen – olieverf,waterverf,acrylverf (toen die was uitgevonden) en pastel – en klei om te boetseren,gips om te gieten,brons om te gieten en hout om te snijden. En dan nog de verschillende drukvormen zoals houtsnede,kopergravure en lithografie. De grootste kenmerkende verandering in de jaren zeventig,die nog steeds voortduurt,is dat veel kunstenaars zich afkeerden van de traditionele ‘kunstenaarsmaterialen’ en van alles en nog wat gingen gebruiken,maar voornamelijk voor werpen en materialen uit wat fenomenologen omschrijven als de ‘Lebenswelt’ – de gewone dagelijkse wereld waarin wij leven. Dat werpt een belangrijke vraag op voor de hedendaagse kunstfilosofie,namelijk hoe je onderscheid kunt maken tussen kunst en echte dingen die geen kunst zijn maar wel degelijk als kunstwerken gebruikt hadden kunnen worden.’ (bladzijde 3-34) Wordt vervolgd. Nu het vervolg van het verhaal ‘De schrijver(I)’ van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘Hij drinkt namelijk altijd thee tijdens het werk,dat bevalt hem goed,het houdt hem gezond en naar zijn mening compenseert het voor hem alle overige wereldse geneugten. Getrouwd is hij niet want hij heeft niet het lef gehad verliefd te worden,omdat hij alle hem ter beschikking staande moed heeft moeten benutten om zijn artistieke plicht,die zoals misschien bekend zeer zwaar kan zijn,trouw te blijven. Hij reddert het huishouden in de regel helemaal alleen,afgezien van de hulp van een vriendin bij het uitrusten en die van een onzichtbare beschermengel bij het werken.’ (bladzijde 18) Wordt vervolgd.