met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Keer terug naar de kleurenvlakken en met de betekenis komt het vanzelf wel goed! Ik wil hier even stilstaan bij het feit dat het Sixtijnse plafond geen ‘vlakke oppervlakken’ kent. De ruimte werden gebouwd naar de afmetingen van de tempel van Salomo zoals beschreven in 1 Koningen;de lengte is twee keer de hoogte en drie keer de breedte. De tempel zelf werd ontworpen naar het voorbeeld van het tabernakel waarvan God zelf de perfectionistische architect was,aangezien het zijn huis had moeten zijn;en het tabernakel was een soort tent,waarnaar (in mijn ogen) in de complexe welvingen van de kapel van Sixtus IV wordt verwezen. Het heeft de complexe geometrie van een baldakijn. De originele decoratie was heel toepasselijk de blauwe hemel bezaaid met gouden sterren,die het gevoel geeft van omhoogkijken door een soort opening naar wat Kant ‘de sterrenhemel boven mij’ noemde. Paus Julius II wilde een ‘modernere’ decoratie en we weten dat Michelangelo gebruikmaakte van de welvingen om de motieven die hij schilderde met elkaar te verbinden. Hij transformeerde het plafond van een illusie van een open hemel tot een denkbeeldig stuk architectuur met een vals plafond dat werd ondersteund door denkbeeldige pilaren. Je kunt per slot van rekening geen schilderijen aan de hemel ophangen! En hij vond manieren om de gewelfde ruimtes met afbeeldingen op te lichten. In hoeverre droegen deze gewelvingen bij aan de afbeeldingen zelf?'(bladzijde 83-84) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van het verhaal ‘Helblings geschiedenis’ van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘Ik heb een blank gezicht,mooie handen,een elegante,fladderende rokjas,handschoenen,ringen aan mijn vingers,een met zilver beslagen stok,schoon gepoetste schoenen en een tedere,zondagse manier van doen,zo’n merkwaardige stem en iets licht mismoedigs om mijn mond,iets waar ik zelf geen woorden voor heb,maar wat me bij jonge meisjes in de gunst lijkt te brengen. Als ik aan het woord ben,klinkt het alsof er een man van gewicht aan het woord is. Die gewichtigdoenerij valt in de smaak,daar is geen twijfel over mogelijk. Wat dansen betreft,ik dans als iemand die pas net dansles heeft genomen en genoten: vlot,sierlijk,punctueel,accuraat,maar te snel en te pitloos.'(bladzijde 41-42) Wordt vervolgd.