met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘En bovendien trachtten filosofen van de volgende generatie,met name degenen die sterk door het feminisme waren beïnvloed,genderissues op een wezenlijke manier aan te pakken. Deze filosofen stonden in dit opzicht veel dichter bij hedendaagse kunstenaars dan de filosofen die ik had besproken in ‘The Body/Body Problem’. Mijn analyse poogde de kloof te verkleinen tussen het filosofisch geconstrueerde lichaam en het lichaam zoals kunstenaars erover dachten – en misschien werd het tijd dat de filosofie het soort onderwerpen ging behandelen waaraan zelfs de serieuze studenten van Klagenfurt bereid waren een heel zomerprogramma te wijden. Dus besloot ik een aantal uitnodigingen aan te nemen en te zien wat ik kon zeggen om ons allemaal,zowel de kunstenaars als de filosofen,te helpen meer inzicht te krijgen in onze belichaamde staat. Dit hoofdstuk is de vrucht van die beslissing. Het valt me om te beginnen op dat onze belichaamde staat een heel belangrijke rol heeft gespeeld in onze artistieke traditie,met name omdat beeldende kunstenaars in het Westen de taak hadden het mysterie weer te geven waarop het christendom,als voornaamste westerse godsdienst,is gebaseerd – namelijk het mysterie van de incarnatie,waarin God als een ultieme daad van liefde en vergeving besluit geboren te worden in menselijke gedaante als een menselijke baby,voorbestemd om een beproeving te ondergaan van het soort lijden waartoe alleen het lichaam in staat is,om het stigma van de erfzonde weg te nemen.'(bladzijde 105-106) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘STILLEVEN (MET ECHT BLOED)///de oprechtheid van/de groene plastic beker/met witte stippen///de baldadigheid van de/tandenborstel met wijd/uitstaande haren///de eerlijke ouderdom/van de half op-/gerolde tube///zo/zou ik iedere morgen/willen denken///even duidelijk/mijn woorden/als de beweging///waarmee ik poets/en poets tot/het tandvlees bloedt'(bladzijde 95) Wordt vervolgd.