met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Dit hele,veelomvattende verhaal was geopenbaard,en kunstenaars werden opgezadeld met de taak het geloofwaardig te maken. De grote Britse kunstcriticus Roger Fry schreef een artikel in ‘Burlington Magazine’ getiteld ‘Madonna and Child van Andrea Mantegna’:’Het gerimpelde gezicht,de gekreukelde en geplooide huid van een pasgeboren baby…Alle straf,vernedering,ellende haast waarmee het mens worden gepaard gaat,zijn weergegeven.’ Baby’s zijn behoorlijke smeerpoetsen en het is een hulde aan Mantegna dat zijn Christuskind iet laat zien van hoeveel vaders en moeders te stellen hebben met het levende hoopje eetlust en behoeften waaruit een baby in het begin bestaat. Zelfs God moest,toen Hij eenmaal had besloten dat het nodig was het lichaam van een mens aan te nemen,het leven net zo hulpeloos beginnen als wij dat allemaal doen – hongerig,nat, bevuild,verward,kramperig,huilerig,lekkend,brabbelend en kwijlend – met de behoefte te worden gevoed,verschoond,gewassen en geboerd. Het beeld van Jezus als blote baby,met het onmiskenbare teken van zijn sekse dat de beroemde kunsthistoricus Leo Steinberg opnieuw in het bewustzijn heeft gebracht met zijn ‘The Sexuality of Christ’,is net zo goed een centraal element in de westerse kunst geweest als het beeld van de neergevlijde,bloedende Christus in een toestand van ondraaglijk lijden aan het einde van zijn leven. Zijn dood moest een marteldood zijn,dat volgt uit het christelijke gedachtegoed – om duistere redenen kon Jezus niet gewoon in zijn slaap sterven,met een glimlach om zijn mond en omringd door zijn discipelen – zoals Boeddha bijvoorbeeld – net als zijn geboorte een echte geboorte moest zijn waardoor God ter wereld kwam als mens geworden wezen,tussen de benen van een menselijke moeder.’ (bladzijde 106-107) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘HET WANDELEND BLAD///voor C. Buddingh’///dans ’t/heeft ’t haast/als ’t stilstaat ligt ’t/eigenlijk///een blad tussen bladeren/op het smetteloos gazon/scharrelend ontwijkt/de hark van de tuinman///terecht verbijsterd/werkt mimicry op de verbeelding/zoals zijn naam:spooksprinkhaan///een fantasie op poten waait mee met de wind/uit het gezicht/bijna verdroomd///maar ook hij verhardt/wordt oud en meer en meer/een blad kan hij niet meer/bewegen op het laatst///verkleurt en sterft/misschien wel in de herfst/onopvallend tussen bladeren/zijn skelet nervenfijn/verpletterd onder een/vallende tak’ (bladzijde 100) Wordt vervolgd.