met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘De stoommachine zou pas een eeuw later worden uitgevonden – maar had Descartes die machine gekend,dan zou hij die ongetwijfeld als model hebben gebruikt voor de manier waarop wij functioneren. De geschiedenis van het denken over het menselijk lichaam is in grote mate de geschiedenis van zulke modellen. In de zeventiende eeuw waren klokken de voor de hand liggende modellen. In de achttiende en negentiende eeuw waren dat zelfregulerende mechanismen zoals stoommachines. Tegenwoordig zijn de modellen gebaseerd op computers. Niemand kan vandaag zeggen welke modellen de technologie van morgen zal voortbrengen om de processen van het lichaam te proberen te begrijpen. Dus is het begrijpen van het lichaam grotendeels metaforisch geweest,en als gevolg van de technische vooruitgang weten we heel veel meer dan men in vroeger tijden over het lichaam wist of kon weten. Aristoteles heeft behoorlijk wat in te halen als hij weer op aarde verschijnt:zijn kennis van het lichaam is hopeloos verouderd. Aan de andere kant zou het lichaam zoals dat in de kunst wordt verbeeld voor hem wel volledig begrijpelijk zijn geweest – en nog steeds zijn. Het zou helemaal niet moeilijk voor hem zijn om te zien wat er op Poussins schilderij van de Heilige Familie gebeurt,net zoals het voor ons niet moeilijk is het gedrag van mensen in de ‘Ilias’ en de ‘Odyssee’ of in Griekse tragedies te begrijpen. Hij zou het niet moeilijk vinden te vatten wat er op Picasso’s schilderijen uit diens Blauwe Periode gebeurt.'(bladzijde 117-118) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘BOBBY SADLER – JONGLEUR///Wij kunnen het volgen/zijn uitleg maar zonder/het wonder///3 oranje ballen draaien/rond staan plotseling/in een zwevend rijtje stil/of hangen om zijn hoofd///U ziet iets heel anders terwijl/ik steeds hetzelfde doe/ik doe niet anders:3/oranje ballen en mijn handen/dat is alles – maar waarom?///Mensen houden nu eenmaal/van simpele dingen/het doet ze even denken/aan niets en dat is de kunst/op te gaan in 3 oranje ballen/terwijl ik hier met lege handen voor u sta.'(bladzijde 148) Wordt vervolgd.