met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Misschien zou hij wel wat problemen hebben met het kubisme – maar schilderde Picasso eigenlijk niet uitsluitend mannen,vrouwen en eten? Als we Aristoteles lezen over de spijsvertering of over kleur,valt er niets voor ons te leren. Ook valt er voor ons niets te leren als we hem lezen over emoties,zoals in zijn werken over de redekunst. Maar de redenen daarvoor zijn heel verschillend. Er valt niets van hem te leren over spijsvertering omdat zijn inzichten volledig achterhaald zijn. Maar we kunnen niets leren van de redekunst omdat er niet veel is veranderd. Het onderwerp mens is hetzelfde als in de klassieke tijd,en als in de tijd van Poussin. Dat geldt ook voor Descartes. Zijn fysiologie is gedateerd maar Poussins fysiognomie is dat niet:de menselijke natuur is nog steeds zoals Poussin die verbeeldde. Het lichaam is in tweeënhalfduizend jaar na Aristoteles natuurlijk niet veranderd.Maar de kennis van het lichaam wel,zodat het moeilijk te geloven zou zijn dat Aristoteles,Descartes en een standaard medisch handboek van tegenwoordig het over hetzelfde hebben. Maar dit geldt niet voor de dicht- en schilderkunst. We kunnen niet echt betere kennis opdoen over mensen dan we krijgen van Homeros en Euripides,of van Poussin en de vroege Picasso. Dat is het verschil waarnaar ik in ‘The Body/Body Problem’ verwees. Heden ten dage proberen schilders wetenschap te gebruiken om mensen te schilderen. Zo stuurde de kunsthandelaar Max Protetch een kerstkaart rond van zijn gezin,gemaakt door iemand die DNA schildert. Het is een afbeelding van zijn DNA en dat van zijn partner Heather en hun twee kinderen.'(bladzijde 118-119) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘HET GELIJK VAN BRAQUE///Braque had gelijk/alles is tegelijk dichtbij/veraf en grijs zoals een/willekeurige dag of duif/voorbij vliegt en dichtbij/ben je zelf altijd en veraf/ligt zij plat in de herinnering/ontleed in gebaren vaag als/wapperende gordijnen///Die het geheel omlijsten/van Braques gelijk het grijs/waarin zij gapend opstaat/de onverschilligheid waarmee hij/zich bij het scheren snijdt/verdient de diepste aandacht/want alleen door kieren/schemert hier en daar nog iets///Rond Braques gelijk dat/soms dichtbij maar tegelijk veraf/als de foto met de woorden/’hier sta ik – ik kon niet anders’/al half uitgewist niet door tranen/maar door het trage leven dat/zwijgend door ons glijdt///Het gelijk van Braque/in kleuren vol afscheid/met tubes verdroogd/en een haarloos penseel/in de marge gekrabbeld/het allergeringste/nog zwijgt het maar/niet meer voor lang///Braque en het gelijk/van de stugge kleurloze door-/douwer die door alsmaar/te kijken,te vergelijken/het vrij krijgt/tenslotte///Braque had gelijk/alleen wat stil ligt/dient de beweging/in de droom die wij dromen/van elkaar en wie ontwaakt/beter later maar ooit/hij of zij dient zeer teder/verdedigd met een kaal schilderij.’ (bladzijde 152-153) Wordt vervolgd.