met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Aristoteles zou hier natuurlijk niets uit kunnen opmaken over het gezin Protetch. Niemand kan veel zeggen over hoe mensen zijn aan de hand van hun DNA! Maar daar zal ik hier niet verder op ingaan. Er is makkelijk een karikatuur te maken van Descartes’ beeld van lichaam en geest door te zeggen dat hij ons voorstelt als geesten in machines,en zijn hypothese van de logische onafhankelijkheid van lichaam en geest enerzijds en zijn uiterst mechanische visie op het lichaam anderzijds lijken zo’n beeld te ondersteunen. Maar zijn visie is echt complexer dan dat en is het waard uitgebreider te bespreken. In de zesde (en laatste) meditatie verklaart hij enigszins verrassend dat ‘ik niet aanwezig ben in mijn lichaam als een stuurman op zijn schip’,terwijl zijn stelling van de logische onafhankelijkheid van lichaam en geest ons dat juist zou doen geloven. Nee,Descartes wil zeggen dat we een zijn met ons lichaam,dat wij en ons lichaam onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Zijn gedachte is dat een stuurman alleen maar kan afleiden dat zijn schip is beschadigd – het maakt slagzij,is lek geraakt,of wat dan ook. Als ons lichaam is beschadigd voelen we dat daarentegen onmiddellijk:we voelen pijn,of we worden zo duizelig dat we niet meer kunnen denken. Er zijn natuurlijk ook beschadigingen aan het lichaam die we niet voelen:we weten niet dat onze bloeddruk hoog is omdat we dat voelen,maar omdat we die opmeten. Hetzelfde geldt voor onacceptabel hoge glucosewaarden. Maar Descartes denkt aan bepaalde fundamentele gevallen waarin we onmiddellijk weten dat ons lichaam schade heeft geleden – net zoals,om terug te gaan naar baby’s,een zuigeling huilt bij honger,dorst,buikkramp of een natte luier.’ (bladzijde 119-120) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Voorgoed’. ‘DISTEL///De distel wint het van de hitte/hij kartelt zijn gesloten knop/tegen de zon omhoog,bars en/stijfkoppig///Waar niemand meer op rekent/verzet in het randgebied/blikt hij verschoten/kaarsrecht in de roos///Hij bakent af,zet recht/houdt op zijn plaats/vecht roerloos/in de smalle marge///Zonder veel hoop zonder/de franje van de vlam/maar met het brandmerk/van wat waar en///Half vergeten maar ondanks/alles toch de moeite waard bleef/om stekelig en paars de/poot voor stijf te houden.'(bladzijde 157) Wordt vervolgd.