met ‘Megalomanie voor beginners,protocollen’. Uit ‘Nergensman’ van P.F.Thomése. ‘Mooier dan het ooit zou kunnen zijn. En dat altijd weer opnieuw. Niet iets terug willen hebben dus,maar iets kunnen blijven missen. Alsjeblieft geen vervulling,want vervulling is vernietiging van alles waar het om gaat. Orfeus die zijn geliefde niet vindt,gelukkig niet,want als hij haar vindt,kan hij niet meer naar haar verlangen. Laat haar maar ontbreken,dat is de enige manier om van haar te blijven houden. Dierbare onbereikbaarheid. In de muziek wordt dit uitgedrukt door de halve toon die je steeds tekort komt,het mineurakkoord ofwel de ‘blue note’. De blauwe noot,die reikt naar de overkant maar net niet aankomt,hopeloos in de diepte tuimelt,met dat weeë gevoel in je maagstreek. In het schrijven gebruiken we de metafoor,waarbij we,om iets te zeggen,iets anders zeggen. Het op een andere manier zeggen. Een roos is niet een roos maar een mond. Je laat daarmee de ontoereikendheid van het woord zien. Roos is niet genoeg,mond ook niet. Het zijn halve woorden,blauwe woorden,die net dat tikkeltje betekenis tekort komen om naar de overkant te kunnen reiken,ze tuimelen en tuimelen,en vallen nooit op hun plaats. Toch is dat juist de bedoeling. In de gemiste kans blijft de mogelijkheid open. In de gemiste kans blijft de herinnering levend aan het verlangen naar de overkant,naar een overkant,want elke overkant is er een. De nostalgie van het schrijven,de inherente nostalgie ervan.Schrijven is terugverlangen naar het leven dat er niet was. Het is heimwee naar de gemiste kans,die daardoor voor eeuwig openligt,wachtend op iets wat niet meer komt,op iemand die niet meer bestaat.'(bladzijde 22-23) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt Om een zinkend schip blauw te verven’. Het laatste gedicht uit de bundel. ‘Laatste verdieping/////A///ik woon in een huis van vele balken/uitnemend geschikt voor zelfmoord///soms speel ik dat ik dood ben/en knoop een gesprek met Vadergod aan///maar het touw houdt nooit:/nood leert bidden///B//maar ook dat de maan en de wind mogen treuren/ook dat de wolken mouwen zijn’ (bladzijde 101) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.