met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Maar de enige doos die bijna iedereen onthoudt is de ‘Brillo Box’ – die was de ster van de show,en bijna net zozeer Warhols attribuut als het merk Campbell Soup. En dat komt door het esthetisch voortreffelijke ontwerp:het rood,wit en blauw was onweerstaanbaar. Als een stuk visuele retoriek was het een viering van de inhoud,te weten Brillo,een huishoudelijk product om aluminium te poetsen. De doos ging over Brillo,en de esthetiek van de doos was bedoeld om kopers positief tegenover Brillo te laten staan. Maar Warhol krijgt geen eer voor de esthetiek waar Harvey verantwoordelijk voor was. De esthetiek van de doos tenminste,want of die esthetiek wel of geen deel uitmaakt van Warhols werk is een heel andere vraag. Warhol koos inderdaad de Brillo-doos voor zijn ‘Brillo Box’. Maar voor dezelfde tentoonstelling koos hij nog vijf dozen,waarvan de meeste esthetisch gezien onopvallend zijn. Volgens mij hoorde dat bij zijn diepgewortelde egalitarisme: alles moet op dezelfde manier worden behandeld. Eerlijk gezegd weet ik echter niet welke esthetische eigenschappen,als die er al zijn,bij Warhols ‘Brillo Box’ horen. Dat was,hoewel het begrip in 1964 nog niet bestond,conceptuele kunst. Het was ook appropriation art,al werd die naam pas in de jaren tachtig uitgevonden. Warhols doos was popart,zo genoemd omdat het over beelden uit de populaire cultuur ging. Harveys doos maakte deel uit van de populaire cultuur,maar was geen popart,omdat die helemaal niet over populaire cultuur ging.'(bladzijde 183-184) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Sybren Polet uit ‘Gedichten 1998-1948’ ; ‘Lady Godiva op scooter’. ‘BRIEF///Ik stuur je hierbij een nog levende/herinnering. Verzorg hem goed tot ik thuiskom./Weinig brood heeft hij nodig,veel lucht en licht,/en misschien een stel nieuwe veren/die je moet kopen bij de Stem op de Derde Etage./Verzorg hem goed tot ik thuiskom.///Ik vertel veel over je hier,maar ze geloven je lichaam niet/omdat ze het nooit gezien hebben,/je ogen niet,omdat ze er nooit door gekeken hebben./Toch draag ik je voortdurend bij me,/als in het Indisch lied:/ ‘Ik draag je in mijn knieën.’///Een enkele maal komt iemand je tegen,/als ik struikel,of bij de kapper die mijn haar aanvult,/en hij gelooft je/zoals iemand mijn handdruk gelooft,/of mijn onhandigheid./Ik ben bijna genezen./Het licht is hier licht omdat de lucht/er licht is. Soms,/door het open raam,kom je eigener bewegen binnen./Je komt binnen zoals je sliep./En zo intens is je naaktheid/dat ik van wit opnieuw wakker wordt.///Je gaat aan tafel zitten als een sneeuwpop,een meisje/van levend sneeuwwater/en ik maak een geheel wit ontbijt voor je klaar:/in een beker sneeuw,jasmijnbrood,een heldere denkbeeldige vis./Ik voel mij soms ziek van gezondheid.///Schrijf me wie je mijn woorden deelt./Voor jou en hen stuur ik je morgen/een speciaal in Italië gedroogde zon/die je moet weken als een abrikoos. Groet hen./Zeg hen:ik ben bijna genezen./Zeg hen:als ik thuiskom zullen mijn woorden in de vensters bloeien///Ik denk veel aan je hier. Ik drink veel sneeuw./En het is alsof ik jou drink,/als je slaapt./In je eerste morgen.///In mijn eerste morgen.'(bladzijde 483-484) Wordt vervolgd.