met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘We zeggen vaak dat kleuren vloeken. Heb jij in de natuur ooit kleuren zien vloeken? De plantaardige kleuren van mijn doeken vloeken ook niet. Integendeel,de doeken zijn kameleontisch,de kleuren passen zich aan de omgeving aan. De meest gehoorde reactie nadat ik een viltdoek geïnstalleerd heb:het is alsof dit doek er altijd al hing.’ Gewoonlijk richten kunstwerken de aandacht juist op zichzelf. ‘Onlangs zei een vrouw over een serie witte doeken in een museum in Philadelphia: “Your work has no ego”.’ Is dat een compliment? ‘Ja. Het werk dringt zich niet aan je op. Dat komt,denk ik,door het gebruik van die plantaardige kleuren. Aan dit werk is niets gemanipuleerd,schoner kan niet. Dat betekent niet dat het in een ruimte verdwijnt. mijn werken zijn vaak vrij groot,de kleuren uitgesproken. Toch schreeuwt het je niet toe.’ Ervaart het publiek dat ook zo? ‘Mijn publiek is divers. In een zaal van de Verenigde Naties of bij het World Economic Forum in Davos bestaat het uit invloedrijke beleidsmakers. Ik hoop dat ze zich afvragen waar mijn werk gemaakt is. Wellicht kan ik ze zo verleiden beslissingen te nemen die de duurzaamheid in de wereld ten goede komen.’ Dat is de ethische functie van je werk. Daar praten kunstenaars zelden over. ‘Inderdaad. In Nederland werd ik daarin niet erg serieus genomen,terwijl Amerikanen me erom bewonderen. Maar met de opkomst van het maatschappelijk verantwoord ondernemen willen ook Nederlandse bedrijven graag verantwoorde kunst kopen.'(bladzijde 19 t/m 23) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Sybren Polet uit ‘Gedichten 1998-1948’. ‘PARADEPAARD///Een lichaam vol onzichtbare vingerafdrukken./Mijn dame gaat gehuld in wit en andere schijn-/democratische kleuren;ze paradeert als Marianne,/een veldboeket kunstbloemen in de hand./ Je wachtwoord,/zegt ze,temt zelfs geen speelgoeddieren./Je trauma een historisch toeval,je woorden/kinderbijslag voor het nageslacht./ Soms/voel je je als een gevangengenomen gevangene,/met als enig zicht op pardon/het inhalen van je oude versierde zelf:/kokarde in knoopsgat,sjako met pluim,/terwijl je temperamentvolle ruin/pardoes tussen je benen weggaloppeert/en triomfantelijk hinnikend/op z’n eentje de einder passeert./Jou rest niet dan gelaten het antieke zweet/van je voorhoofd wissen en aan de wegkant pissen,/terwijl aan de overzijde Marianne bevallig voorbijparadeert.'(bladzijde 43) Wordt vervolgd.