met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Olivier zegt dat één op de tien plankjes iets bijzonders heeft,iets wat hij nooit bewust had kunnen maken. Daarmee wekt hij de indruk dat toeval bij hem bijna een wiskundige betekenis heeft,iets als ‘at random’. Je gooit een dobbelsteen,en een op de tien keer komt er een goed schilderijtje uit. Als dat het geval is,kan ook ik de verf door elkaar laten druipen. Ik zou alleen geen idee hebben waarnaar ik zou moeten zoeken om te weten of zo’n plankje goed zou zijn. Best mogelijk dat anderen in het laboratorium van Fleming ook iets vreemds op die kweekplaat gezien hadden. Maar Fleming was de eerste die de kennis en aandacht had om erbij stil te staan. Of zoals Olivier zegt:’Het is toeval dat die rode stip daar terechtkomt,het is geen toeval dat ik het ontstane beeld vervolgens uitkies en bewaar.’ Fleming ontdekte penicilline toevallig. Olivier ontdekte de rode stip toevallig. In beide gevallen heeft het woord niets met ‘at random’ te maken,maar alles met het Latijnse ‘ad-cadere’,toevallen. Aangezet door zijn vernietigende zelfkritiek,heeft Olivier een soort artistieke serendipiteit ontwikkeld. Zijn vakmanschap schuilt er niet alleen in dat hij oog heeft voor het onverwachte,maar hij heeft ook genoeg kennis van wat hem toevalt om het op waarde te kunnen schatten. Alleen zo kan een kunstenaar het toeval een binnenweg laten nemen naar ’t doel.’ Nu een gesprek met Wineke Gartz. Titel ‘raam naar een andere wereld’. Vooraf;’De ruimte waarin het werk staat,bepaalt. De ruimte draagt het werk. Reizen door op je plaats te blijven staan. Een reis,zonder dat je beweegt.’ ‘Nee,ik stond niet als aan de grond genageld. Ontroerd raakte ik evenmin. En het is zeker niet zo dat ik het werk van beeldend kunstenaar Wineke Gartz onmiddellijk mooi vond.'(bladzijde 53-57) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit ‘In de loop van de woorden’. ‘3///misschien wil je je steentje bedenken en nadenken/als een kiel die ploegt door de herinneringstuin/om als een spiegel waarin lege afwezigheid hangt/de koers van het schip van wieg naar diepte naar de verstening/van de zerk vast te leggen?///want je weet dat je moet blijven bewegen om gedichten te maken/als je naakt als een steen wilt komen/bij de opzegstilte van je mond///of is het steentje je favoriete/liefje bij wie de betekenis van bergen gestreeld/wordt tot aan het verschiet van verlangen/en die de hele wereld vol kan maken/van de belofte van thuiskomst?///kijk je hebt bloed proberen te tappen/uit de gebeugde verbeelding/uit de verbeelding van het geheugen om steen te worden/uit het schildje vol met pootjes/van herinnering aan verre paden/onder de sterren en de maan///waar de stenen koe moet zweten!'(bladzijde 10) Wordt vervolgd.