met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Het is een duur bakbeest aan het worden,waarmee we vooral in de file staan en het milieu belasten. Ruim een eeuw is de auto het ultieme symbool van vrijheid geweest:elk moment kunnen we instappen en wegrijden,naar – juist – een andere wereld. Vooral in de avond,wanneer de auto’s in deze film rijden,voel je als automobilist de vrijheid trekken. Het werk is gedaan,je bent op weg naar huis,er hoeft even niets. Sterker nog:alles is mogelijk,we kunnen ook naar Parijs rijden. Het gevoel dat de beelden van de auto oproepen,maakt ook onderdeel uit van de drempelervaring die de installatie teweegbrengt. Dat gevoel wordt nog versterkt door beelden die Gartz ermee vermengd heeft:een vrouw droogt zich af,ze komt net uit zee. Even later gevolgd door surfers. We zijn nu even niet op weg naar Parijs,maar naar het paradijs. De vrouw en de surfers worden afgewisseld met beelden van een piramide. ‘Dit zijn zandhopen uit China,’ zegt Gartz. ‘Ik was in 2012 “artist-in-residence” in het zuiden van China,in Xiamen,aan een baai. Aan de overkant van de baai werd in het water een eiland gebouwd. Stukken van de bergen daar werden opgeblazen met explosieven,en de brokstukken en het zand werden gebruikt om in het water te storten voor het eiland. Het was erg moeilijk filmen. Toen het aan het einde van een dag eindelijk lukte,zag ik die berg van zand. Een piramide,een conische,perfect geometrische vorm,en rondom plassen met regenwater. het was paradijselijk mooi. Ik filmde en maakte dia’s. De zon draaide. Licht werd anders. Ik moest terug,anders zou ik de veerboot niet meer halen. Ik borg mijn statief op,stopte mijn camera in mijn tas,reed op de fiets richting de brug. Er kwam een graafmachine met flinke vaart aanrijden. Toen hij voorbij was,keek ik om. De chauffeur lachte. Daarna nam de machine een diepe hap uit de berg.’ ‘ (bladzijde 64-65) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’ . ‘ (hangmaan helder verdwaalt)///hangmaan helder verdwaalt in de indigo hemel/boven deze stad waar honderdduizenden mensen/door de straten stromen alsof ze nooit zullen sterven/en ik vraag me af/of het nu niet ver meer zal zijn/dat mijn sterven met geritsel van een bundeltje licht/aan de beurt zal komen///in zo’n ontheemde metropool van kwetterende mobieltjesbabbellaars/en weggooimensen in stadsparken/of ergens in de behoortegrond onder een boom vol vogels/of tussen lakens als een mes in je bed/of op een balkon wanneer de roep van een schaapherder/de nabije heuvels afzoekt?///en wat het laatste gezicht zal zijn/(ik vraag het uit pure nieuwsgierigheid)/en of ik de warmte van mijn handen nog zal voelen/en de holte waarin woorden zaten/en of ik dan dit vers op het uur van de schielijke duisternis/zal herroepen,zal onthouden hoe lichtgewicht het is/het leven/als een boterham zonder brood/als bloed in het geheugen/en zal de maan dan dood zijn/of juist van blijdschap overgoten met licht tussen sterren/om de thuiskomst te vieren tussen de honden/van de clown van het circus?’ (bladzijde 15) Wordt vervolgd.