met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Ik kijk weer naar de tekening voor me op tafel,een werkende man,opgestaan uit papier,potlood. ‘De arte povera-beweging ging terug tot de oorsprong van de kunst,de oermaterialen:klei,steen,metaal. Het Kröller-Müller Museum in Otterlo heeft Fabro’s “La doppia faccia del cielo”,een groot stuk marmer,dat in een net van staaldraad tussen twee bomen hangt. Ik ben op een andere manier op zoek gegaan naar de oorsprong van kunst. Het meest directe contact tussen mij en de buitenwereld komt tot stand via mijn hand. Een klein stapje verder is het potlood dat in de hand ligt,en mijn innerlijk kan omzetten in een tekening.’ Of een kwast die een schilderij maakt. ‘Er is een verschil tussen een potlood en een kwast. Potlood is eenvoudiger,ontaardt niet snel in virtuositeit.’ Je streeft niet naar virtuositeit? ‘Nee,dat is gevaarlijk. Als je virtuoos schildert,ontstaat er een verdacht soort schoonheid. Virtuositeit is een gave,maar ook een valkuil. Bij een potloodtekening bestaat ook de dreiging van een herkenbaar handschrift,dat een trucje kan worden. Om dat te voorkomen probeer ik alles in de tekening te arceren,eindeloos en snel met het potlood heen en weer te gaan. Zo hoop ik de tekening te laten spreken,niet mijn handschrift. Naast het potlood heb ik ontdekt dat gum eveneens dicht bij mij staat en ook een weinig virtuoos instrument is;gummen wordt niet snel herkenbaar,geen truc. Het zorgt voor leegte,licht,en voor het contrast met de donkere delen.’ Aan alle kanten begint de tekening nu te leven. Schuin boven het hoofd van de man is het zwart sterker aangezet.'(bladzijde 89-90) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’. Het vervolg op het gedicht ‘(de reis van de nachttovenaar)’. ‘heeft de dood je geveld?/zeg je dan dat poëzie een schaduwspel is?///kom:ik pluk de volgorde uit de hemel/terwijl kralen van maantranen door je vingers glijden/kom ik pak de hoed van de glinsterende rots/af en buk mij/om de afwezigheid te strelen///kijk:ik ben de boodschapper die jou komt berichten/dat de vlucht een spiraal is/al die marmeren gedenkstenen bevlekt met woorden van rouw/tot hier op het eiland waar vreemden/met etterende gezichten de kralen verkwanselen/die als wolkenpatronen geborduurd zullen worden op vlaggen///om als je terug bent uit de dood/aan jouw mensen in de gang te berichten/dat een gedicht altijd het verhaal vertelt/van een vervelde betekenis'(bladzijde 33) Wordt vervolgd.