met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Die ideeën wakkeren bij ons het verlangen aan om juiste kennis te vergaren,om het goede te doen en het schone te zoeken. In de grot van Kooi geen gevangenen,maar een liefdespaar. Niet vastgebonden,maar omarmd. Niet met de rug naar het licht,maar met het gezicht naar een bundel licht,die niet naar buiten voert,omhoog,maar naar binnen,verder de diepte in. Bij Plato is de grot een gevangenis,waar we uit moeten om afstand te nemen en inzicht te krijgen. Deze grot is zacht en gezellig,een huiskamer waar de bewoners intimiteit ervaren en bescherming van elkaar genieten. Als jij het niet eens bent met Plato,hoe denk je dan over het Ware,het Goede en het Schone? ‘Ik sta huiverig tegenover deze begrippen. Het gaat over het ene – het ene Ware,het ene Goede,het ene Schone – dat waar zou zijn en dat daarmee onmiddellijk andere waarheden uitsluit. Daardoor zijn het exclusieve begrippen die ook met status te maken hebben:als je ze niet erkent,val je buiten de boot. Mijn gedachten over deze ideeën vallen me wel lastig. Daarom laat ik van buitenaf een liniaal in de tekening steken,waar de tekening zich weer omheen plooi. Dit om te onderzoeken hoe de absolute waarheid en de meegevende waarheid er samen uit zouden kunnen zien.’ Wat is een meegevende waarheid? ‘Liefde en empathie.’ Nu word je wel heel soft. ‘Ik wil het ook soft en slap houden. Kun je daar niet tegen?’ Ik geloof het wel. Maar ik zie niet wat Liefde met Waarheid te maken heeft. ‘Het gaat ook niet om dé waarheid,het gaat erom dat sommige opvattingen als waarheid worden gezien en andere als onbelangrijk worden weggezet.”(bladzijde 104-107) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’. ‘(etappe)///ze wisten wel/dat de laatste etappe/van vlees tot stof/uitputtend zou zijn,/en omdat mijn tong/al droog was/hebben ze mij zonder iets te zeggen/een glas stilte/te drinken gegeven///de nacht heeft haar duisternis/net als bewustzijnsbloed al ingeboet/en het grauwe ochtendlicht heeft uit eerbied/in de eerste uren niets gezegd/al kende het haar niet/al was het niet aan haar verwant///misschien heeft het vaag beseft/dat zij elkaar in dingen als vergankelijkheid overlappen/en samen de verantwoordelijkheid moesten nemen/in het land waar de dode hand begraven ligt/al kende het haar niet/al was het niet aan haar verwant'(bladzijde 44) Wordt vervolgd.