met het boek van Peter Henk Steen huis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘”Gewoon doorlezen,”zei een vriend van me, “bij tweede lezing begrijp je meer”‘. Zeven jaar geleden stuitte Van den Assem op de zin:’Geschreven in de taal van de dooiwind:het bevat overmoed,rusteloosheid,tegenspraak.’ ‘In een poging te doorgronden wat die zin zou kunnen betekenen,ben ik nagegaan welke reis Nietzsche heeft gemaakt voordat hij deze tekst opschreef. Het was een reis van Genua,waar zijn winterverblijf toen was,naar het Zwitserse Sils-Maria,waar hij in de zomer verbleef. Ik ben begonnen in Genua,waar de tekst over de dooiwind is geschreven. Ik vond een prachtige brief,waarin Nietzsche uitweidde over een parkje. Tussen eeuwenoude bomen,luisterend naar vogels,kon hij naar de horizon kijken,waar hij de zee zag. Dat parkje bestaat vast niet meer,dacht ik,maar ik ben toch gaan kijken of ik iets kon vinden. Wat bleek? Het bestaat nog steeds,het is eigenlijk nog hetzelfde als in die brief.’ Dan maak je foto’s,die je thuis in je atelier uitwerkt en naast citaten van zijn werk legt? ‘Nee,dan zou je gaan illustreren. En dat doe ik juist niet. Ik neem de citaten wel mee op reis. Maar ik kijk niet als filosoof,ik kijk naar de kleuren van de lucht,de stemming in de natuur. Die ervaring neem ik mee naar huis. Terug in mijn atelier ben ik met al die opgedane indrukken op de grond gaan zitten – ik werk altijd op de grond,op handen en voeten. Dit was zo overweldigend,zo veel. Ik ben losgebarsten. Eerst ben ik met een Japanse kwast kleine tekeningen gaan maken. Er kwam van alles boven drijven,waarvan ik me toen,tijdens de reis,nauwelijks bewust ben geweest. Het parkje is vroeger ook een dierentuin geweest;de dieren zijn verdwenen maar de hokken staan er nog. En er is een vreselijk kitscherige waterval,een cascade met rondgepompt water. Waarschijnlijk was die er in Nietzsche’s tijd ook al;hij is rond die tijd aangelegd. Met die Japanse kwast werk ik razendsnel.'(bladzijde 111-117) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’. ‘(nachtwijsmakerij)///3///heldere dag/en het licht dat veegt langs de facades -/briesje in de bladeren,vroege mensen op de trottoirs/wegen lichtjes de ruisende stilte -/kraaien zo stemloos als vleugels in de vlucht/het rottende woord in je hoofd is leeg/van iedere betekenis of samenhang/behalve de lichte brandversveren///van licht dat veegt langs facades'(bladzijde 49) Wordt vervolgd.