met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”In hoofdstuk twee van dit boek zegt beeldend kunstenaar Roland Schimmel dat hij veel werkt met nabeelden. Hij verstaat daar een fysiek verschijnsel onder dat optreedt nadat je bijvoorbeeld in de zon hebt gekeken. Die verschijnselen verwerkt hij in zijn kunst. Deze witte beelden zou je ook nabeelden kunnen noemen. Zoals de gebleekte Griekse beelden een nabeeld waren van de Griekse cultuur,zijn deze beelden een nabeeld van de Chinese cultuur. Daarom ben ik ook zo blij dat ik de beelden in deze Japanse kamer kon opstellen:dit is moderne chinoiserie in klassieke chinoiserie. Misschien,bedenk ik nu ,is het behalve een nabeeld ook wel een spookbeeld. Een wereld die is uitgebleekt door de zon,waaruit het leven is weggetrokken. De witte versie is een apocalyptisch visioen.’ Een paar dagen later pendel ik opnieuw van de witte beelden naar hun kleurrijke tegenvoeters. Steeds langer blijf ik hangen bij de witte beelden,die ik mooier vind,maar die mij ook meer te denken geven. Zeker,in deze groep is een apocalyptisch visioen te zien. De ongenaakbare dood ligt er op de loer. tegelijkertijd tonen ze mij ook iets dat dichterbij ligt. Sterker dan de gekleurde variant hebben de witte beelden,zoals Van Bentem zelf zegt,een eigen kracht. De witte beelden staan op zichzelf:hoe absurdistisch ze ook zijn,het zijn individuen. In de kleurrijke,bonte stoet van beelden zien we hoe de werkelijkheid zich als geheel aan ons opdringt en openbaart:wij kijken naar een uiterlijke wereld. Deze witte,meer op zichzelf staande beelden,verbeelden een innerlijke wereld. Zo toont Van Bentem niet alleen zijn eigen esthetische ontwikkeling,maar ook een culturele of levensbeschouwelijke. Want in de loop der eeuwen zijn wij onszelf veel meer gaan beschouwen als individuen met een eigen innerlijk,met driften,angsten,dromen over seks,God,geweld en de dood. In de witte beelden herkennen we onszelf.'(bladzijde 134-135) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘TESTAMENT VAN EEN REBEL///geef mij een pen/opdat ik kan zingen/dat leven niet voor niets is///geef mij een jaargetijde/om de lucht open in de ogen te kijken/als de perzikboom zijn volheid wit uitbraakt/gaat een tirannie ten gronde///laat de moeders huilen/laat de borsten opdrogen/en de schoten verdorren/als het schavot uiteindelijk speent///geef mij een liefde/die nooit rot tussen de vingers/geef mij een liefde/zoals ik jou een liefde wil geven'(bladzijde 22) Wordt vervolgd. Dit gedicht is nog niet af.