met het boek van Peter Henk Steen huis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Die stukken glas ogen zo ongenaakbaar dat ze nooit zullen veranderen. Geeft dat ons die ervaring van rust? ‘Dat weet ik niet. Die werken veranderen ook,al is het maar in het oog van de toeschouwer. Ik heb mensen gesproken die het werk wilden kopen om in een meditatieruimte te zetten. Ik denk dat dat ook te danken is aan de trechtervorm:je aandacht wordt in de sculptuur gezogen. Er is één focus;dat creëert rust.’ Als dat zo is,kunnen we daar ook één ander ding neerleggen:één appel,desnoods gesneden in een trechtervorm. ‘Veel te bekend. Wie daar een appel tentoonstelt,is onmiddellijk afgeleid door alles waaraan een appel appelleert:het verhaal van Adam en Eva,dat je meer van Granny’s houdt dan van Jonagold,dat je moeder appeltaart maakte van goudrenetten,juist nu,in de herfst. Zie je,een appel concentreert de gedachten niet,maar divergeert ze. Met dit ding kunnen je hersens nauwelijks wat aanvangen. Zelfs de blik begeeft zich op een doodlopende weg.’ Wat moet je dan,als je hiernaar kijkt? ‘Je moet niets. Er gebeurt wat:dit werk werpt je terug op jezelf.’ En dan? ‘Als je ogen doodlopen,kan het begrip niet verder komen. Ik kan dit beeld ook niet nader in woorden vangen.’ Misschien ik wel:het weerkaatst licht,maar het weerkaatst ook onze begrippen. Het denken vangt bot,stokt. En dat geeft rust. ‘Ik heb ook veel mensen gesproken die heel onrustig werden van zo’n beeld,juist omdat ze er rationeel zo weinig mee konden aanvangen.’ (bladzijde 143-146) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘DE ZWARTE STAD’. ‘jij kunt ook lachen en ook uitbundig,/ook het water strelen en zanddorpen bouwen/ook honderden grappen op en af rennen///waak vooral voor de slijmerige zwarte papaja/voor bitterheid,zwart kind -/wie daarvan eet sterft aan bajonetten/en in bibliotheken,/sterft eenzaam in de mond///kijk,boven de zee wordt zo de zon geboren/en de zon heeft een rechterhand en een linkerhand/en hij zal bruin zijn,/zo warm en zo bruin als de kielekelen van de hanen/ Lourenco Marques'(bladzijde 26) Wordt vervolgd.