met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Daar keek ik naar een reusachtig scherm met grote,witte,naar boven wegtrekkende golden. Toeschouwers maakten deze golven als ze op wiggen stampten die in de zaal lagen. Na verloop van tijd kwam het beeld tot rust en ontstonden er regelmatig rillende golven. Tot iemand op de wiggen trapte en de cyclus opnieuw begon. De werken van Eliasson en Blaisse lijken op geen enkele manier op elkaar,alleen de ervaring die ze bij mij oproepen is vergelijkbaar. Ik heb toen bij Eliasson geleerd dat natuur én kunst je een gevoel kunnen geven boven jezelf uit te stijgen,zodat je loskomt van je dagelijkse beslommeringen en er een grote rust in je neerdaalt. Voor een ogenblik identificeer je je niet meer met je activiteiten,je gevoelens of je relaties met anderen. Je gedachten staan stil. Eigenlijk ‘ben’ je alleen maar. Dat zou je de meditatieve functie van kunst kunnen noemen. Nu,in het atelier van Maria Blaisse,ben ik dan ook in eerste instantie benieuwd naar de werking van dit kunstwerk. Meer nog dan naar het materiaal,de vorm,het ontstaan. Heeft dit werk een meditatieve functie? Komen ook anderen tot rust als ze een tijdje voor dit werk staan? ‘Het treffendst vond ik,’ zegt Blaisse,’dat iemand die het werk zag onmiddellijk uitriep:”Dit moet in een ziekenhuis. Je wordt hier zo rustig van.” Die rust wil ik in de toekomst uitbuiten door deze vorm architectonisch te maken,zodat je er als toeschouwer niet meer voor staat maar in zit.’ Heb je een idee waardoor die rust veroorzaakt wordt? ‘Het werk heet niet voor niets “Breathing Sphere”. Die rust zit in de adem,maar de adem wordt veroorzaakt door de vorm en het materiaal.’ Ik ben niet creatief genoeg om onmiddellijk over te stappen naar dat materiaal en de vorm.'(bladzijde 207-209) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘DAR ES SALAAM:HAVEN VAN VREDE/////Dar es Salaam:wanneer de nacht het donkerst is,/net voor de morgen,dan roept de muezzin zijn gelovigen/omdat ze slapen/en zijn treurige klacht vliegt over wijsvingers van minaretten,/ over nokken en minnaars en bloemen en dokken/en zijn treurige klacht daagt over de stad//er is één spreekwoord dat luidt:’als een haan ’s nachts kraait/ en niet wacht tot zonsopgang/moet je hem dadelijk slachten want hij brengt ongeluk’;maar een tweede zegt:/’het is niet verstandig om te reageren wanneer je slechts een enkele keer/in het holst van de nacht wordt geroepen’//je kan die vogel loslaten zo vaak als de zon:/maar hij komt altijd terug/-ik denk aan jullie,broeders in ballingschap,met alleen verbittering als aarde'(bladzijde 78) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.