met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Je praat dan over concentrische en centrifugale krachten. De diverse vormen die dit oplevert,zie je overal in de natuur terug. Als je goed naar zeewier kijkt,zie je dat het bestaat uit een lange tube,een buisvorm die zich opent. Maar je ziet de vorm ook in de woestijn terug.’ Een paar jaar geleden begon Blaisse te experimenteren met bamboe. ‘Ik heb altijd van bamboe gehouden,vooral van het beweeglijke van bamboe. Rondom mijn huis in Amsterdam staat overal bamboe. Ik kwam op het idee naar aanleiding van een tentoonstelling over bamboe. Maar alles wat daar tentoongesteld stond,was statisch,geen enkele kunstenaar of vormgever had de dynamiek van bamboe gebruikt. Toen begon ik met bamboe te vlechten. ik heb vroeger veel gevlochten,ik ken de technieken. De beweeglijkheid van “Breathing Sphere” is te danken aan de manier van vlechten. Als je vlecht,ontstaat er dynamiek. Maar de mate van de dynamiek en het vormpotentieel is afhankelijk van de grootte van de maaswijdte. Maak je de mazen kleiner,dan werkt hij minder;maak je ze te groot,dan werkt hij ook minder. Precies op deze manier gevlochten heeft de vorm de meeste kracht. Als ik een vogel zie ben ik altijd weer ontroerd. Elke vleugelveer heeft exact de juiste vorm voor de functie die de veer moet uitoefenen. En wij moeten tot in de details experimenteren om de beweeglijkheid van de materie optimaal te kunnen benutten.’ Wat gebeurde er tijdens die experimenten? ‘Opnieuw kwam ik uit bij een variant van de band.’ Wat dacht je toen? ‘Ik schrok me rot. Ik denk altijd:nu houd ik ermee op. Maar die vorm beheerst mijn leven. Ik ben in de ban van de band.’ (bladzijde 210-211) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘DAR ES SALAAM:HAVEN VAN VREDE’. ‘met wapens en met vrees ergens ver in het vage op de grenzen-/’als een man je bijt en je smeert kippenmest op die wond/dan zullen zijn tanden rot worden’/met laagwater tegen de schemering zakken de Indiërs af naar zee/als de maan een bleke schelp is zo glinsterend in de frommels van het niet/waar sterren ook zwemmen-/om te kletsen,om aan laagwater en schemer te ruiken'(bladzijde 78-80) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.