met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Ik adem niet? ‘Correcter lijkt me “het ademt”. Zoals de boeddhisten zeggen. ‘Inderdaad. Wij ademen zuurstof in en koolzuur – CO2,het broeikasgas – uit. Maar heel bewust kun je dat niet noemen. In de hersenstam,de verbinding tussen hersenen en ruggenmerg,zit het ademcentrum. Dat zendt prikkels uit naar de ademspieren:de tussenribspieren en het middenrif. In rust staat het middenrif omhoog gebold. Als het middenrif plat trekt,wordt de ruimte in je borstkas groter. Daarnaast zet de borstkas,door beweging van de ribben,uit. Dezelfde hoeveelheid lucht bevindt zich nu in een grotere ruimte,wat als gevolg heeft dat de druk daalt. Lucht stroomt via het strottenklepje naar binnen,van hoge naar lage druk. Het uitademen is letterlijk ontspannen. De borstkas en het middenrif veren weer terug,de borstholte wordt kleiner en de lucht wordt eruit geperst.’ Dat terugveren,het ontspannen uitademen,zie je goed in ‘Breathing Sphere’. Maar kan ik dan niet zeggen,dat ik mijn middenrif plat trek,ik de ruimte groter maak,ik lucht naar binnen zuig? Kooter:’Je kunt heel bewust gaan zitten ademen,misschien is het dan “ik adem”. De vraag is of je dat echt ademen kunt noemen,het voelt immers heel onnatuurlijk,je gaat bijna direct hyperventileren,wat een naar gevoel oplevert. Liefst laat je het zo snel mogelijk weer overnemen door “het”. Dat “het” laat zich,in fysiologische zin,niet zozeer sturen door het “ik”,maar door koolzuur. Als je een tijdje je adem inhoudt,bijvoorbeeld als je onder water zwemt,wordt je bloed onmiddellijk zuurder door stapeling van dat koolzuur.”(bladzijde 213) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘IK ZAL STERVEN EN NAAR MIJN VADER GAAN/////ik zal sterven en naar mijn vader gaan/naar Wellington met lange benen/glanzend in het licht/waar de kamers zwaar en donker zijn/waar sterren als zeemeeuwen op de nok zitten/en engelen naar wurmen pikken in de tuin,/ik zal sterven en met weinige bagage/ op weg gaan/over de bergen van Wellington/tussen de bomen en schemer door/en naar mijn vader gaan//de zon zal in de aarde kloppen/de branding van de wind laat de voegen kraken/we horen de huurders/schuifelvoeten boven ons hoofd/we zullen dammen achter op de veranda/- pa beetnemen -/en bij de radio/luisteren naar het nieuws van de nacht//vrienden,medestervenden-/vrees niet;nu hangt het leven/nog als vlees om onze lijven/maar de dood beschaamt niet;/ons komen en ons gaan/is als water uit de kraan/als klanken uit de mond/als ons komen en ons gaan:/onze benen zullen de vrijheid kennen-/kom mee/ in mijn sterven in mijn naar mijn vader gaan/naar Wellington waar de engelen/met wurmen vette sterren uit de hemel hengelen;/laten we sterven en vergaan en vrolijk zijn:/mijn vader heeft een groot pensioen'(bladzijde 82) Wordt vervolgd.