met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Mijn vader heeft het seminarie gedaan. Hij is weliswaar afgehaakt,maar ik ben nog traditioneel,conservatief katholiek opgevoed. Vooral het verhaal van de kruisiging en de wederopstanding zit er bij mij ingebakken. Ik heb me ertegen afgezet,maar ben toch ook dankbaar dat ik die opvoeding genoten heb. Het zet de zaken op scherp:ik besef hoe sterk cultuur gevormd wordt door religie.’ Dit is jouw beeld van Pasen,van de kruisiging en de wederopstanding. ‘Het is een onderdeel geweest van een ceremonie die ik hier,in het atelier,voorafgaand aan Pasen,als een individuele performance heb opgevoerd.’ Als religieus ritueel? ‘Het werk was een stap in een onderzoek naar de culturele dimensie van neopaganisme.’ Nieuw-Heidendom? ‘Die term is onjuist,hij wordt niet gebruikt doordat hij in verband wordt gebracht met de vroegere NSB. Neopaganisme is een verzamelnaam voor verschillende moderne neo-religieuze bewegingen die zich baseren op of zich op een of andere manier verlaat voelen met een vorm van voorchristelijk,Europees geloof. Ik begon tekeningen te maken over restanten van dode culturen uit de late steentijd en de vroege bronstijd-perioden waar we weinig van weten. Het werden reusachtige megalithische bouwwerken. Toen ik ontdekte dat neopaganistische groeperingen deze restanten gebruiken als een soort van krachtplekken,ben ik me in Wicca gaan verdiepen,de grootste neopaganistische religie.” (bladzijde 242-243) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘DE 12DE APRIL TEGEN DE AVOND/////afscheid:/ vroeger zou het/anders geweest zijn/we zouden de avond voor je vertrek/in een restaurant aan de oever van de rivier/gaan eten/ begeleid door muzikanten/en mooie jonge vrouwen/de zon zou in de boomtakken aan de overkant/een plek zoeken,bloederig als een zwaan/die heel ver heeft gevlogen/en nu bij het water komt sterven/want zwanen kunnen niet vliegen/ er is de kabbeling van vliedend water onderweg/er is een gordelva van heldere noten/als de merel de avond uitschatert/wat voorbij is komt niet meer terug/een hart van eerst in het lichaam van de lente'(bladzijde 104) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. ‘