met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Emoties gaan en komen. Wij hebben ons ertoe te verhouden als tot het weer. Achter het wolkendek gaat een gigantisch uitspansel schuil. Het is zaak het uitspansel te leren kennen.’ Uw kunst is niet ‘de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie’. ‘Nee.’ Met deze inzichten kunnen we terug naar de werken zelf:zoeken naar het algemeen menselijke dat schuilgaat achter ons beroep,onze status,leeftijd,sekse enzovoort. Langzaam daagt er iets. Zouden we naar deze gezichten niet anders kijken dan naar de portretten van bekende personen? In het Rijksmuseum Twenthe heb ik een keer lang staan kijken naar een portret van Richard Mabott,dat is toegeschreven aan Hans Holbein de Jonge. Om toegang tot dat schilderij te krijgen,vroeg ik me af of Mabott hier vriendelijk oogt,arrogant,rechtvaardig,koppig of buigzaam. Daar,in Enschede,probeerde ik Mabott te identificeren. Niet om hem te herkennen in een menigte,nee,identificatie gaat vaak veel verder dan iemand kunnen terugvinden in een menigte. En bij identificatie gaat het ook om veel meer dan stand ogen,grootte oren. Aan de tijd waarin Mabott leefde,de functie die hij bekleedde,zijn status,leeftijd,het uniform dat hij op het schilderij draagt,of hij getrouwd is,kinderen heeft,kun je veel afleiden over de identiteit van de geportretteerde. Wat zie ik in de gezichten van Ten Hove? Het gezicht van de vrouw in het oranje heeft iets androgyns,zij is extravert,romantisch ook,misschien zelfs wat geëxalteerd. Maar toch ook kwetsbaar. Dat lijkt tegenstrijdig. Of zie je dat juist vaker,dat achter uitbundigheid kwetsbaarheid schuilgaat?'(bladzijde 259-261) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met ‘CHOPINS VINGERS’. ‘slechts zo durf je te dansen,bewust van de wetten/van gevangenschap – dat je niemand kunt vertrouwen,vals/verraden zult worden voor een sneetje brood of suggestie/van parool of kleine bevorderingen tot spion – en moet steunen,verstrengeld,/op loyaliteit van andere cellen,zelfingericht,lichamen vol sterven./andere mutaties van het zelf:om de grijze mot onder de douche te redden///waarom wordt er gezongen in de slavenwijk?/elk sterven is dubbel,vermenigvuldigde vlekken/in de scherven – maar de plooien van de verbeelding/vervagen en het ondenkbare krijgt gestalte:/in een glazen vitrine zie ik jou,zie ik ons elk/een eigen verwelking – zonmotten – o,om momenteel/in deze absurde wereld te mogen leven///met de ernst van een bloem -/je beeld vast te houden als scherm tegen het dieper/inzicht van de dood,mijn masker,/mijn vrouw,/mijn amulet,/mijn murmelend genezen van de vlam,/mijn klein moment van raaf en van ivoor-‘(bladzijde 114-116) Wordt vervolgd.