met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Maar juist dankzij dat Toptuig kunnen wij,de toeschouwers,de ware empathie ondergaan van Veronica. En misschien iets vatten van Christus’ onbegrijpelijke daad. ‘Hoezo onbegrijpelijk?’ vraagt Haarsma scherp. ‘Mandela,Ghandi,Maarten Luther King – de helden van de twintigste eeuw hebben hun leven beschikbaar gesteld voor het recht van anderen,precies zoals Christus dat deed. Niets onbegrijpelijks aan. Hetzelfde geldt voor de verzetsstrijdster Hebe Kohlbrugge,die onderdeel is van “Veronica en Toptuig”‘. Ik laat mijn ogen over de wand dwalen. De linkerwand is zo’n twee bij twee meter. De andere wand is even hoog,maar langer,bijna vier meter. Doordat er tussen de twee wanden een haakse hoek zit krijg je als kijker de indruk dat je voor een groot opengeslagen boek staat. Haarsma wijst op een foto op de rechterwand,rechtsonder,derde rij. Het is een foto van een vrouw op latere leeftijd. ‘Daar zit Kohlbrugge,in een leunstoel.’ Ik had Kohlbrugge niet herkend,eigenlijk is ze ook niet meer dan een naam voor mij,en voor velen van mijn generatie zelfs dat niet meer. Doet Haarsma het opzettelijk,is zo’n beeld geheimtaal? ‘Nee,’zegt Haarsma, ‘helemaal niet. Daar,naast de foto van Idi Amin heb ik ook een kleine anekdote over haar opgeschreven. Op een dag stond de Gestapo bij haar op de stoep. Zij groette:’Guten Morgen.” Gestapo boos:”Können sie nicht grüssen.” Ze besefte natuurlijk dat ze “Heil Hitler” had moeten zeggen. Ze vroeg: “Ist guten Morgen kein schöner Gruss?” Toen moest ze mee met de mannen van de Gestapo. Het is helemaal niet nodig dat je van deze informatie op de hoogte bent.'(bladzijde 269-272) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘DE LIEFDESBETUIGING/////ik vermoed/maar ik zal mijn kop er niet om verwedden/dat er achter de vaste muren van dit labyrint/een land is/zoals een helderblauw lint om de kuisheid van een jonge vrouw///ik droom/ik weet niet waarom/van een ruimte die zo ruim als een droom is/van een licht zoals theevlekken op een bruidskleed///en heuvels die net als verse hersens/nog roken en sidderen in de morgen/van Drakensbergen met de kleur van de as/van de hemelvuren/en de tanden van de draak sneeuwwit in de zon/en dat dit alles soms onverstaanbaar vlamt in de nacht///dat er een onrustbarende zee is/om kusten waar walvissen in witte onzekerheid kalven/en vruchtbare gebieden voor mango en peer/ook dat er woestijnen zijn/waar beestjes wind eten/en soms een stad szo trots als een mes/met een verroest heft in de verdorde hand'(bladzijde 128) Wordt vervolgd. Dit gedicht is nog niet af.